coronacrisis en de toekomst van gebiedsontwikkeling

Onderstaand verhaal over de lessen uit de coronacrisis voor gebiedsontwikkeling schreef ik voor gebiedsontwikkeling.nu

Frans Soeterbroek, adviseur maatschappelijke gebiedsontwikkeling, legt in zijn #crisiscollege uit hoe we de nieuw ontdekte zin van ons leven en gemeenschapszin kunnen aanwenden voor gebiedsontwikkeling. Mits we er werk van maken, waarschuwt Soeterbroek daarbij, want anders keren we na de crisis weer terug naar het oude normaal. “Hoe voorkomen we dat geld in de vorm van winsten en speculatie wegvloeit? En hoe kunnen we juist lokale netwerken bouwen waar we samen waarde creëren en opbrengsten herinvesteren?”

Ik kreeg het verzoek om iets te schrijven over de lessen van de coronacrisis voor de wereld van gebiedsontwikkeling. Dat is best lastig want het lijkt nu even over heel andere dingen te gaan dan de logica van die wereld. Maar misschien is dat ook gelijk de belangrijkste les die er valt te trekken: de aanpak van gebiedsontwikkeling veel beter verbinden met wat nu boven komt drijven als waar het echt over moet gaan als we op onszelf zijn teruggeworpen. Dan heb ik het over gezondheid, onze leefruimte, de publieke zaak, saamhorigheid, de improvisatiesamenleving en onze collectieve intelligentie. Voor wat het waard is: hier mijn eerste lessen.

1: terug naar de bron van waar ons leven om draait

In vele toonaarden wordt in deze crisis bezongen dat we weer ontdekken waar het echt om gaat in het leven: gezondheid, nabije relaties, saamhorigheid, rust en ruimte, cultuur, vrijheid om te gaan en staan waar je wilt. Er ontspint zich ook een mooi gesprek over het feit dat nu goed zichtbaar is wat de vitale beroepen voor de samenleving zijn. En ten derde zien velen in de aanpak van de crisis (en de hindernissen daarbij) het bewijs dat we de rol van de overheid en de publieke zaak weer moeten heroveren op doorgeslagen marktwerking.

Dat verklaart ook gelijk waarom in het gesprek hierover weinig te horen valt uit de wereld van stads- en gebiedsontwikkeling. Deze zachtere waarden staan daar niet echt op het netvlies. Op het lijstje vitale beroepen zul je vergeefs zoeken naar speculanten, projectontwikkelaars en adviesbureaus. En de wereld van gebiedsontwikkeling is gebouwd op het principe van ruimte geven aan marktwerking. De coronocrisis is in de wereld van gebiedsontwikkeling vooral een hinderlijke onderbreking van een dynamiek waar andere waarden gelden: geld, bezit, ontwikkelen, bouwen.

Laten we als voorbeeld eens kijken naar de woningbouw. Daar was de afgelopen jaren (zeker in de steden) één recept dominant: we bouwen kleine appartementen. Oplopende huizenprijzen, woningnood, binnenstedelijke verdichting, de verdunning van huishoudens en de trend dat mensen meer buitenshuis leven, wezen allemaal in die richting. Maar met de coronacrisis wordt de keerzijde daarvan voelbaar. In je eentje of met een heel gezin opgesloten in je appartement, die voor langere tijd zowel woonhuis, werkplek als school is, dat is even schrikken. Ons aanpassingsvermogen aan zo’n tijdelijke situatie is groot, maar er wordt ook voorspeld dat deze crisis nog wel even gaat duren én we vaker te maken krijgen met pandemieën. Het wordt helaas ook pijnlijk zichtbaar hoe de heftige problemen achter de voordeur (relatieproblemen, mishandeling, verwaarlozing, angst, eenzaamheid) in zo’n situatie uitpakken. En we zien hoe kwetsbaar veel mensen zijn met een inkomen dat maar net genoeg is om onder normale omstandigheden huur en hypotheek te betalen. Om over de problemen van de daklozen in deze crisis nog maar te zwijgen.

‘De coronocrisis is in de wereld van gebiedsontwikkeling vooral een hinderlijke onderbreking van een dynamiek waar andere waarden gelden: geld, bezit, ontwikkelen, bouwen.’

Voor mij is wel duidelijk dat we er beter voor moeten zorgen dat woonrechten, een prettige en veilige leefomgeving en bestaanszekerheid werkelijk de basis gaan vormen onder hoe we onze huizen, straten en buurten inrichten en hoe we dat financieren. Het is voor mij onbestaanbaar dat we deze fundamentele vragen over het goede leven ondergeschikt maken aan marktwerking en verdienmodellen met grond en vastgoed (en dat als de nood aan de man komt de overheid hiervoor opdraait, terwijl de markt geduldig wacht op betere tijden voor hun businesscases). Zeker van de overheid verwacht ik dat ze in dialoog met de samenleving op zoek gaat naar alternatieven voor de neoliberale praktijk van gebiedsontwikkeling. Draai de keten om: stel de samenleving en de zachte waarden centraal, en maak de markt en de verdienmodellen daaraan dienend.

2: van gemeenschapszin naar coöperatieve gebiedsontwikkeling

Als lichtpunt in de crisis wordt alom gewezen naar de gemeenschapszin en solidariteit, waarbij mensen voor elkaar klaar staan. Dat varieert van de tienduizenden kleine, losse initiatieven tot grote projecten als het bouwen van platforms en collectieve acties om de mensen op de been te houden die in de frontlinie staan of onderuit dreigen te gaan. In buurten waar mensen proberen aanbod voor hulp te matchen met de vraag daarnaar, blijkt het aanbod vele malen groter te zijn dan de vraag. In de sociale wetenschappen heeft men het dan over het enorme altruïstisch reservoir dat de samenleving herbergt.

We maken een grote fout wanneer we dit alleen maar zien als een daad van gemeenschapszin onder bijzondere omstandigheden, om vervolgens weer over te gaan tot de orde van de dag. Ik zie een verdergaande consequentie voor de wereld van gebiedsontwikkeling. Het is helemaal niet zo moeilijk om mensen uit de rollen van woonconsument en reactieve inspraak te halen, en hen in plaats daarvan uit te dagen zelf het helft in handen te nemen bij gebiedsontwikkeling. De crisis laat goed zien dat onze collectieve intelligentie en het gezamenlijk sociaal kapitaal zo groot zijn, dat we tot veel meer in staat zijn dan waar nu ruimte voor wordt geboden en een beroep op wordt gedaan. Het afgelopen decennium is er op bescheiden schaal geëxperimenteerd met vormen van coöperatieve gebiedsontwikkeling en zelfbouw. Ik denk dat we die bescheidenheid echt van ons af moeten leggen. Dit kan grootser en gedurfder. Samen die grond of dat gebouw kopen, samen meedoen aan tenders, en samen nieuwe tenderprocedures ontwerpen waarin de burgerinitiatieven en wooncollectieven het niet per definitie afleggen tegen de ontwikkelaars. We kunnen het – en de tijd is er rijp voor.

3: systemen vloeibaar maken voor de publieke zaak

In de wereld van de ruimtelijke ordening (en vooral die van de waterveiligheid en klimaatbeleid) is een gevleugelde uitdrukking dat we af te toe een bijna-ramp nodig hebben om stroperige processen en gegroeide machtsverhoudingen open te breken: onder druk wordt alles vloeibaar. Tijdens deze crisis zien we inderdaad hoe zaken vloeibaar worden. Er is ineens heel veel geld voor dingen waar we toch echt op moesten bezuinigen. Met noodwetjes worden in een week tijd dingen geregeld die onder normale omstandigheden jaren zouden kosten. Bestaande procedures worden met een beweging opzij geschoven om alle ruimte te geven aan improvisatie en vertrouwen. Dat levert mooie dingen op. Het bouwen van tijdelijke ziekenhuizen, het organiseren van de ‘anderhalve meter afstand-samenleving’, een werkend systeem van thuisonderwijs, de Zoom-economie, enzovoorts.

‘Er is ineens heel veel geld voor dingen waar we toch echt op moesten bezuinigen. Met noodwetjes worden in een week tijd dingen geregeld die onder normale omstandigheden jaren zouden kosten.’

Die voorbeelden van waar we al improviserend toe in staat zijn, laten meer zien dan ‘nood breekt wet’. We blijken een lokaal economisch systeem te kunnen bouwen dat gebaseerd is op publieke waarden, wederkerigheid en gemeenschapskracht. Ik heb al vaker gepleit voor toepassing van het Cleveland- of Prestonmodel (genoemd naar de twee steden waar dit functioneert) in stads-, gebieds- en wijkontwikkeling. Daarbij werken grote ‘ankerinstituties’ (zoals de gezondheidszorg, onderwijs en publieke diensten) samen met maatschappelijke organisaties en lokale ondernemers aan een lokaal gewortelde economie waar publieke waarden centraal staan. De contouren daarvan zien we nu goed in deze crisis. Het zou echt zonde zijn dat als iets tijdelijks te beschouwen.

Die benadering kan ook een fundament leggen onder een nieuwe benadering van gebiedsontwikkeling. Hoe voorkomen we dat geld in de vorm van winsten en speculatie wegvloeit? En hoe kunnen we juist lokale netwerken bouwen waar we samen waarde creëren en opbrengsten herinvesteren? Dat goed oppakken zou echt een dankbare les uit de crisis zijn. 

De ontkiemde zaadjes moet je wel water geven

Ik ben me ervan bewust dat de conclusies die ik uit de coronacrisis voor de wereld van gebiedsontwikkeling trek, sterk gekleurd zijn door hoe ik in de wereld sta. De hoopvolle perspectieven die ik zie, passen in mijn pleidooi voor het heroveren van de publieke zaak en bewonersbelangen op doorgeslagen marktwerking. Anderen halen er weer hun eigen lessen uit, gekleurd door hun eigen wereldbeeld en belangen. De kans is dan ook groot dat straks alles weer op de oude voet verder zal gaan. Dat betekent dat er geen enkele dwingende logica zit in de dingen die ik hierboven uit de crisis destilleer. De zaadjes die nu ontkiemen, zullen alleen tot iets groters uitgroeien als we ze water blijven geven. Bent u met mij van mening dat gebiedsontwikkeling zoveel meer kan en moet zijn dan een een-tweetje tussen overheid en grote marktpartijen? Dan roep ik u op om, op de golf van wat deze crisis blootlegt, daar werk van te maken. Laten we die kans benutten, zodat we de krachten die nu loskomen niet laten verdampen.


Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*