5 december 2014

Door Frans Soeterbroek

Reacties

1 reacties

Tags
, , , , , ,

Zeg het voort

over het gunnen en het opeisen in het publieke domein

Afgelopen maandag mocht in twee bijeenkomsten leiden die niets maar ook weer alles met elkaar te maken hadden. Met het landelijke netwerk doe-democratie ging het over de vraag hoe je mensen verleidt in het publieke domein te participeren zonder in een discussie over afbraak van de verzorgingsstaat te belanden. Daarna was er een bijeenkomst over het invoeren van de ‘right to challenge’ in Utrecht. Dat gaat over het recht van de bewoners van de stad om de gemeente uit te dagen bij het uitvoeren van publieke taken. In die eerste bijeenkomst ging het vooral over de zachte kant van hoe we elkaar aanspreken en ons verbinden, in de tweede bijeenkomst de harde kant van het terugveroveren van de leefwereld op de systeemwereld. Het lijkt me nuttig om te bekijken wat er gebeurt als je de lessen uit beide werelden met elkaar in verband brengt.  

Elkaar iets gunnen
De gesprekken over de participatiesamenleving legden vooral bloot dat er achter dit idee drie verschillende benaderingen schuil gaan: de zorg naar elkaar, het beter gebruik maken van elkaars talenten en contacten en het opdoen van een democratische ervaring. Dat laatste gaat over het leren omgaan met mensen die anders zijn dan je zelf , over samen afwegingen maken en conflicten oplossen en over experimenteren met nieuwe vormen van besluitvorming en eigenaarschap.

Opvallend was dat participatie vanuit deze drie perspectieven werd geherdefinieerd als elkaar iets gunnen. Ik wil je graag helpen, ik wil mijn contacten en kennis delen en ‘ik gun iedereen een democratische ervaring’ zei iemand. De ander iets gunnen maakt gelukkig, zo blijkt ook uit onderzoek dus de mensen die zich hiervoor meer inspannen dan anderen zijn bevoorrecht. Op die manier kijken naar participatie is vruchtbaarder dan het te hebben over een morele plicht tot participeren, zo was de conclusie.

Het zou de discussie over de participatiesamenleving goed doen wanneer we het wat vaker zouden hebben over deze 3 onderliggende doelen, over participeren als het verbreden van onze netwerken en over de kracht van elkaar iets gunnen.

Het recht om uit te dagen
In de bijeenkomst over right to challenge klonk een andere taal dan elkaar iets gunnen. Daar ging het over hoe de bewoners van de stad wat terrein op de overheid kunnen terugveroveren teneinde hun eigen leven en omgeving vorm te geven. En hoe lastig het daarbij is om wat mensen beweegt te verbinden met hoe de overheid taken organiseert.
In Engeland waar het recht om uit te dagen vandaan komt maar de opbrengt tegen lijkt te vallen verschuift de discussie al naar wat ‘the right to reshape services’ wordt genoemd. Buurtgroepen, bewonersbedrijven en andere collectieven moeten in staat worden gesteld om de wijze waarop de overheid zijn werk organiseert en aanbesteedt open te breken. Dus niet meedingen naar taken op het terrein van welzijn, groenbeheer of zorg maar maatwerkoplossingen voor buurten of groepen bedenken die dwars door deze werelden heen mogen snijden. En vooral de ruimte krijgen om kleinschalige oplossingen te bedenken daar waar de overheid zijn werk steeds grootschaliger organiseert en aanbesteedt.
Het gesprek ging dan ook al snel over allerlei condities die geregeld moeten worden wil dit recht (ook uitgesproken door de gemeenteraad in 2 moties) geen dode letter blijven. Het risico is dan wel dat we het met ons allen te ingewikkeld maken en te procedureel benaderen.

Gunnen en opeisen
Twee verschillende werelden lijken het, de zachte kant van elkaar iets gunnen en de harde kant van het terugveroveren van het publieke domein op de overheid (en de markt). Maar dat zijn het natuurlijk niet. Het zijn twee perspectieven op dezelfde wereld en zijn beiden onmisbaar wil het wat worden met participatiesamenleving, doe-democratie of hoe we het ook noemen. Een overheid die de burgers geen nieuwe democratische ervaring gunt zal technocratisch en procedureel reageren op de right to challenge en paternalistisch omgaan met het begrip participatie. En voor het debat over de participatiesamenleving is het grote winst dat het ook eens gaat over burgers die de overheid mogen en kunnen uitdagen.
Andersom hebben lokale  initiatieven baat bij een hogere gunfactor. Het recht om de overheid uit te dagen zal alleen maar lukken als die initiatieven elkaar wat gunnen en bereid zijn de eigen positie te relativeren. Utrechter Kees Fortuin, actief in de rivierenwijk schreef er dit mooie blog over. Als mensen bruggen slaan andere clubs in buurt en stad (‘bridging en bonding’) en samen besluiten nemen in en over het publieke domein dan vormt dat een grote impuls voor het sociaal kapitaal van de stad. En daar moeten we het met elkaar toch van hebben.
Kortom, laten we er voor zorgen dat de zachtheid van elkaar wat gunnen en de scherpte van het terugveroveren van het publieke domein tot iets moois versmelten.


Reacties

  • Kees Fortuin schreef:

    Zo is het maar net. Langzamerhand kom ik er achter dat er een verschil is tussen burgers die ‘een taak van de overheid overnemen’ en burgers die zich deel van een community weten. In het laatste geval druk je met ‘de publieke taak uitvoeren’ iets uit. Dat is iets anders dan een klus of puur een verdienmodel. Het zal interessant zijn waar de overheid die publieke taken wil laten uitvoeren en burgers die hun hart laten spreken elkaar gaan tegenkomen. Ergens moet er iets als een vertaalslag ontstaan. De zoveelste tussen systeem en leefwereld?


Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*