19 oktober 2011
Door Frans Soeterbroek
Reacties
Tags
bewonersmacht, bureaucratie, burgerkracht, burgerschap, creatieve spanning, horizontale verantwoording, lokale democratie, nbijehid, wederkerigheidZeg het voort
Meer bewonersmacht vereist een actieve overheid
Vorige week was ik weer anderhalve dag op pad met de projectleiders wijkenaanpak van de steden met de 40 aandachtswijken. Ditmaal in Den Haag, op bezoek bij lokale projecten en ook een mooi gesprek met acht kamerleden. Het centrale thema: ‘meer macht en invloed voor bewoners/burgers’.
De projectleiders hebben de paradoxale opdracht om te organiseren dan bewoners zelf het heft meer in handen nemen. Dat is niet eenvoudig en zeker als dat omgeven is met principiële vragen over democratie (wie bestuurt wie?), de menselijke aard (is de burger calculerend of altruïstisch?), de rol van overheid (op de voorgrond of op de achterhand) en rechtvaardigheid (belonen initiatief of waarborgen gelijke rechten en plichten). Om niet in deze principiële vragen verstrikt te raken klamp ik me vast aan vier criteria die in alle gevallen helpen om met die paradoxale opdracht om te gaan. Het gaat om nabijheid, wederkerigheid, creatieve spanning en horizontale verantwoording. Zo eenvoudig kan het zijn toch !?
Laten we die vier criteria, die ik ontleen aan mijn eigen ervaring en aan vele studies eens nader bekijken.
Bij nabijheid gaat het om fysieke aanwezigheid in de wijk van professionals en politici die de mensen daar kennen en met hen samenwerken. Niet afstandelijk en paternalistisch ‘burgers aan zet laten’ maar het gesprek aangaan, je zorgen delen en waar nodig de confrontatie aangaan. En wat vooral telt: er moeten zo min mogelijk schakels zitten tussen bewoners onderling en tussen bewoners en stadsbestuur. Als een hele batterij aan professionals die regisseren, schakelen, makelen, verbinden, faciliteren en aanjagen zich rond de bewoners groeperen hebben we het helaas eerder over een ondoordringbaar systeem dan over nabijheid.
Nabijheid gaat ook over taal, of anders gezegd: doe even normaal! Wie mij vraagt iets voor mijn buurt te doen omdat ik daar nu eenmaal woon en anderen me nodig hebben zal eerder raak schieten dan degene die me komt vertellen dat ‘de gemeente participatie van burgers wil bevorderen’.
Wederkerigheid is een begrip dat lokale politici de laatste tijd vaak in de mond nemen. Ze hebben het dan over ‘voor wat hoort wat’ in de relatie tussen gemeente en burger. Wij ruimen uw straat op als u uw eigen stoep veegt, en wij zetten een gebouwtje neer als u het zelf onderhoudt en vrijwilligerswerk doet. Op zich is deze inzet op wederkerigheid een goed medicijn tegen zowel betutteling als naïviteit. Maar het probleem is dat bestuurders en ambtenaren vaak eenzijdig bepalen wat die wederkerigheid moet inhouden en dat ook nog graag willen uniformeren voor de hele stad.
De essentie van wederkerigheid is nu juist dan je het samen eens wordt over wie welke inspanning levert en wat een rechtvaardige deal is. Wederkerigheid vereist dialoog en kan niet werken zonder confrontaties over niet waargemaakte verwachtingen. In die zin is actief burgerschap ook politiek, en dat moeten we steeds weer met elkaar leren.
In de wereld van hoogdravende ambities (‘hoogwaardige openbare ruimte’, ‘stedelijke vernieuwing’, ‘gebiedsontwikkeling’, ‘vitale coalities’), hebben bewonersinitiatieven een truttig imago. Het zou vooral gaan om behoudzucht, dorpse gezelligheid, braafheid en gesubsidieerde dagbesteding voor ouderen in de buurt. Hier hebben we te maken met een typisch geval van selffulfilling prophecy. Er wordt te weinig gedaan om (andere) bewoners te prikkelen iets groots en meeslepends te doen en er wordt nauwelijks iets gaan om verschillende werelden kort te sluiten. Zo zijn in de meeste steden de prijsvragen onder architecten, de netwerken van stedelijke bobo’s en de samenwerking met ontwikkelaars geheel losgezongen van bewonersprojecten. Zo veroordeel je die laatste tot de wereld van leuke initiatieven die een aai over de bol verdienen.
Een radicale manier om dit te doorbreken is het opnieuw uitvinden van lokale democratie. Een lichtere vorm is wat ik het organiseren van wat ik creatieve spanning noem. Breng bijzondere combinaties van mensen bij elkaar, schrijf prijsvragen uit waarbij ontwerpers, bewoners en ontwikkelaars elkaar nodig hebben, organiseer competitie tussen buurten en daag bewoners uit mee te denken over de grote vragen van de stad. Wij mensen gedragen ons naar hoe we behandeld worden. Geef ons serieuze invloed en we pakken die rol op, behandel ons paternalistisch en we worden passief of opstandig.
Veel bewonersinitiatieven lijden onder de spelregels van de lokale democratie en bureaucratie. Ze moeten passen in de procedures voor bewonersbudgetten en participatieprotocollen, voldoen aan budgettaire verantwoordingsregels en aan de professionele standaarden van de welzijnsinstellingen. De roep om meer speelruimte voor bewoners is dan ook terecht maar politici weten haarfijn dat ze kunnen struikelen over ongecontroleerd uitdelen van gemeenschapsgelden. Hoe zorg je dus dat burgers zeggenschap over gemeenschapsgeld en regelruimte krijgen en toch verantwoording afleggen zonder vast te lopen in het systeem? Daarvoor is er in de wereld van de zelfstandige bestuursorganen (ZBO’s) een mooi instrument ontwikkeld dat horizontale verantwoording heet: waar deze organisaties speelruimte van de rijksoverheid krijgen vullen ze dat in door zich te verantwoorden naar klanten, elkaar en maatschappelijke partijen. Dat zou bij bewonersinitiatieven ook kunnen, door verantwoording dicht bij die mensen zelf te organiseren. Dat gebeurt veel te weinig. Zorg dus dat via een paar simpele spelregels bewoners elkaar steunen en controleren. De gemeente hoeft alleen maar toe te zien op het feit of deze vorm van toezicht en feedback is georganiseerd en ook werkt.
Eigenlijk gaan alle vier begrippen over het vergroten van de invloed van bewoners/burgers zonder dat dit onder de noemer gebeurt van een terugtredende overheid. Nabijheid, dialoog, confrontatie en vertrouwen verdragen zich niet met technocratische opvattingen over ‘sturen op afstand’ of ‘de nieuwe rolverdeling tussen burger en bestuur’. Want dat laatste bestendigt een cultuur van afstand en vervreemding tussen overheid en burger en dat is toch wat nodig moet veranderen. Daar valt nog een wereld te winnen in onze steden en instituties.
Geef een reactie