3 maart 2014
Door Frans Soeterbroek
Reacties
Tags
doedemocratie, klein beginnen, participatiesamenleving, plantenbakkencommissie, UtrechtZeg het voort
De plantenbakkencommissie en de participatiesamenleving
Afgelopen november heb ik tijdens de expeditie van Ruimtevolk een presentatie gegeven over het belangrijkste kapitaal in de stad: het sociaal kapitaal. Daarin heb ik bewust voorbeelden gebruikt van netwerken en initiatieven die onder de radar van het lokale bestuur blijven omdat ze weinig spectaculair, vernieuwend of hip zijn of lijken. Ik nam ondermeer de plantenbakkencommissie in mijn eigen wijk als voorbeeld. Die is opgericht toen de gemeente in de 80-er jaren de artikel 12 status kreeg en geen geld had voor groen in de wijk. Die commissie bestaat nog steeds en vervult een belangrijke rol in de leefbaarheid van de wijk en de waardeontwikkeling van de woningen. De foto hiernaast geeft een aardig beeld van wat dat zelfbeheer van groen in de wijk oplevert.
Mijn stelling was en is dat gemeenten die zich op dit kleinschalige niveau niet op basis van gelijkwaardigheid met bewonersinitiatieven verbinden wel kunnen fluiten naar grote ambities met de participatiesamenleving. Afgelopen zaterdag werd ik helaas op mijn wenken bediend. De gemeente Utrecht organiseerde een bijeenkomst in de wijk over zelfbeheer en samenwerken bij het groen en schoon houden van van wijk. En u raadt het al, dat ging geheel buiten die plantenbakkencommissie om. Wat gaat hier mis en hoe kan dat anders?
De gemeente had er werk van gemaakt. Vorig jaar was er al een enquete gehouden waaruit bleek dat veel mensen bereid zijn iets voor de wijk te doen en dat was de aanleiding voor een bijzondere bijeenkomst. Met behulp van een extern bureau was een programma in elkaar gedraaid met naast gesprek en rondleidingen ook een jubel- en klaagmuur, een ‘out of the box’- sessie, het maken van mental maps en knutselen van minituinen. Deelnemers aan de plantenbakkencommissie waren er ook en maakten zich op de bijeenkomst bekend. De ingehuurde gespreksleider was blij men hun aanwezigheid en vroeg hen gelijk maar of het een goed idee was dat buurtbewoners ook zelf meer betrokken zouden worden bij het schoonmaken van de straat. Fijntjes konden ze hem er op wijzen dat die initiatieven al bestaan onder fraaie namen als ‘de poortpoetsers’ maar dat dat weer andere mensen in de wijk zijn. Je kunt je de vraag stellen of zo’n creatieve middag in de buurt voor initiatiefnemers niet eerder afstand schept dan motiverend werkt.
Nu lijkt het alsof de gemeente niet weet wat er speelt in de wijk maar dat is niet zo. De plantenbakkencommissie staat op de website van de gemeente en werkt goed samen met de groen- en buurtmensen van de gemeente. Ook bij deze bijeenkomst lagen er kaartjes op tafel met inspirerende voorbeelden van actieve bewoners waar de plantenbakkencommissie keurig tussen zat. Maar niemand was blijkbaar op het idee gekomen dat je samen met de initiatiefnemers kunt bedenken hoe je het netwerk aan actieve bewoners zou kunnen uitbreiden. Zo worden die initiatienemers door de overheid behandeld als voorbeeldige burgers die een aai over de bol verdienen en aan anderen ten voorbeeld worden gesteld maar niet als gelijkwaardige gesprekspartner. En dat zie ik bij heel veel gemeenten misgaan.
Daar zijn in mijn ogen vijf oorzaken voor aan te wijzen. Allereerst de onbedwingbare neiging van de overheid om de participatiesamenleving steeds opnieuw uit te vinden zonder goed te kijken wat er al is laat staan daarop voort te bouwen. Daarnaast de neiging om onder het motto ‘ dit initiatief is niet representatief voor de hele buurt’ zelf op zoek te gaan naar een breder draagvlak onder bewoners via eigen enquêtes en eigen bijeenkomsten van de gemeente. En dat dan meestal geheel buiten initiatiefnemers om want het gesprek daarover is best eng. Dat heeft ook te maken met een ander punt: de paternalistische en hiërarchische houding van ‘wij van de gemeente besturen de stad en vinden het fijn dat mensen aan de uitvoering van ons beleid bij willen dragen’. De maatschappelijke initiatieven zijn dan louter onderdeel van uitvoering van het beleid. Dan is er ook nog de doorgeschoten professionalisering waarin participatie een vak, een aan te leren competentie en een serie speciale evenementen zijn in plaats van een simpele oproep tot dialoog en samen doen. En last but not least de bureaucratisch reflex dat overheden steeds op zoek zijn naar legitimering van hun bestaan en naar nieuwe taken en niet naar een bescheiden rol, laat staan de eigen overbodigheid.
Deze mechanismen wreken zich op alle niveaus, bij zoiets eenvoudigs als het groen in de buurt maar ook bij grote vraagstukken in de stad. Een overheid die zoekt naar het ideaal van doe-democratie en participatiesamenleving zal met lokale initiatiefnemers een bond moeten sluiten om dit te doorbreken. Zowel vanuit de politiek als de samenleving moeten twee zaken parallel in gang worden gezet: het werken aan een houdingsverandering binnen de overheid en het versterken van de positie van bewoners in termen van rechten, budgetten en voorzieningen.
Laten we eens simpelweg beginnen met binnen de overheid radicaal te breken met de taal en praktijk van ‘het bevorderen van participatie’ en overschakelen naar vertrouwen op-, en gelijkwaardig samenwerken met maatschappelijke initiatiefnemers. Een absoluut verbod om nog onderzoeken en participatie-initiatieven te ontplooien zonder eerst daarover met lokale initiatiefnemers te praten is toch het minste. Ook daar waar relatief weinig maatschappelijke initiatieven lijken te bestaan begint het gewoon met beter kijken wat er onder de radar beweegt om vervolgens met die mensen stap voor stap te werken aan het verbreden van het netwerk onder het motto ‘samen kennen we iedereen’.
Over hoe politici en lokale initiatiefnemers daar samen de aanzet voor kunnen geven heb ik met Birgit Oelkers dit artikel geschreven en met nog enkele collega’s dit instrument gelanceerd als input voor de collegeonderhandelingen na 19 maart. Het landelijk samenwerkingsverbond actieve bewoners, LSA heeft een mooi voorstel gemaakt voor hoe buurtrechten er uit kunnen zien. Doe er je voordeel mee want er valt zoveel te winnen.
Geef een reactie