4 december 2012
Door Frans Soeterbroek
Reacties
Tags
arena's, burgerkracht, community, governance, lolaten, netwerken, politiek primaat, ROB, SCP, vertrouwen in burgersZeg het voort
niet loslaten maar arena’s bouwen
Het zingt onmiskenbaar rond: het verhaal van de overheid die moet durven loslaten en moet vertrouwen op de kracht van burgers. Ik was vorige week op twee bijeenkomsten waar het over niets anders leek te gaan, Het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) kwam met het rapport ‘een beroep op de burger’, de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) kwam met ‘loslaten in vertrouwen’ en in de kranten struikel je over de verhalen met deze boodschap. Zie bijvoorbeeld de mooie analyses van Martin Sommer en Mark Chavannes in respectievelijk de Volkskrant en NRC van afgelopen zaterdag. de teneur van alle discussies, rapporten en artikelen: hoog tijd dat de burger het stuur van de publieke zaak steviger in handen neemt maar de politiek vergist zich als ze denkt op deze manier af te komen van lastige en kostbare publieke taken. Vooral van het ROB-advies waarin het nieuwe paradigma van ‘community governance’ wordt gevierd ben ik gecharmeerd maar ze had wel wat mogen doorstoten naar de onderliggende spanningen.
Het advies van de ROB heeft de juiste toon te pakken: sluit aan op wat er al in de samenleving gebeurt, in plaats van weer te gaan bedenken wat burgers zouden moeten, weg met die treurige participatieladders, en trek je als overheid niet terug maar toon betrokkenheid en lever maatwerk. Van ambtenaren wordt een grote sensitiviteit verwacht en het voortdurend schakelen tussen rollen. De WRR noemde dat eerder in haar advies ”vertrouwen in burgers’ institutionele intuïtie.
Er wordt zelfs gesproken van een geheel nieuw paradigma: na de jaren waarin de ideologie van new public management hoogtij vierde zouden we nu moeten omschakelen naar wat de ROB in navolging van John Bennington het paradigma van ‘networked community governance’ noemt. Daarbij stuurt de overheid samen met de informele netwerken en geformaliseerde netwerken die samen de publieke zaak vertegenwoordigen. Publieke en semi-publieke organisaties zouden ook vanuit dit nieuwe paradigma moeten handelen en hun oriëntatie op de markt moeten verruilen voor die op de samenleving.
Dat nieuwe paradigma klinkt bijna to mooi om waar te zijn en daar zit ‘m ook de kneep. Want het is allemaal net even te braaf: de samenleving, daar gebeurt het en de overheid moet zich daarnaar plooien. Maar plooien naar wat: bewoners die geen snelweg voor hun deur willen? Buurtbewoners die knokken voor meer parkeerplaatsen in de wijk? Burgers die zich over illegalen ontfermen? Bewoners die geen zigeuners in hun buurt willen? Omwonenden die geen voetbalkooien meer in de buurt willen hebben? Burgercomitees die zelf de junks en dealers uitjagen? Bedrijven die voorrechten claimen onder de dreiging dat ze anders weggaan?
De samenleving zit vol met spanningen. Bij het nieuwe paradigma past dan ook het vertrouwen dat mensen het samen oplossen. Maar ook het inzicht dat het vooral de overheid is die de arena’s moet bouwen waarin die belangen elkaar ontmoeten. En daar gaat het nu heel vaak mis. De ambtenaar of de bestuurder dealt met al die inititieven afzonderlijk en is er doorgaans niet zo goed in deze met elkaar te laten botsen. Welke ambtenaren uit de hoek van het grondbedrijf en economische zaken zeggen tegen een projectontwikkelaar of grote investeerder: ga zelf met de bewoners en kleine bedrijven om tafel zitten? Dat wordt ook een heel belangrijke nieuwe rol voor ambtenaren en politici bij community governance: het bouwen van arena’s waar spannende botsingen kunnen plaatsvinden en mooie dingen tot stand komen.
Er is nog een ander soort spanning dat onder alle teksten over burgerkracht verstopt blijft: de twijfel over de legitimiteit van het primaat van de politiek. Je kunt niet met droge ogen beweren dat de macht meer bij de burger moet liggen maar tegelijkertijd net doen alsof de politiek alle doelen, stippen aan de horizon en kaders bepaalt. Martin Sommer zei het in de Volkskrant heel treffend. Wil het geflirt met burgerkracht iets voorstellen dan mag van de politiek verwacht worden: bescheidener ambities, meer interesse voor wat er buiten gebeurt en je dilemma’s durven delen. Politici die dat niet oppikken maar wel flirten met burgerkracht moeten we helaas blijven wantrouwen. Die beschouwen ons als burger toch meer als een bedreigde diersoort waar je omzichtig mee moet omspringen dan als eigenar van de publieke zaak.
Geef een reactie