26 november 2016
Door Frans Soeterbroek
Reacties
Tags
jane jacobs, levendige buurten, new york, samen stad maken, social engineering, stadsontwikkelingZeg het voort
Het activistisch burgerschap van Jane Jacobs
Deze week zag ik de documentaire ‘Citizen Jane’ over de strijd in het New York van 50 jaar geleden tussen activiste en publiciste Jane Jacobs en het machtige hoofd stadsontwikkeling Robert Moses. Met haar medestanders slaagde Jacobs er in het platgooien van levendige wijken ten gunste van snelwegen, kantoren en woonkazernes tegen te houden. Jane was een goed waarnemer en schreef mooie boeken en artikelen over de kracht van rommelige en diverse steden, buurten en straten. In de film zien we ook het dedain van de grote stedenbouwer voor ‘die huisvrouwen’ die het hem lastig maken. Mooi voorbeeld hiervan uit de film: wanneer Moses het baanbrekende boek van jacobs ‘the death and life of great american cities’ door de uitgever krijgt opgestuurd, stuurt hij dit terug met de boodschap geen prijs te stellen op dit soort lekenproza.
Levendige buurten als kankergezwel
Interessant is dat Moses niet alleen als boeman wordt neergezet. Er wordt geschetst hoe hij voortkomt uit de beweging van wat in de Nederlandse stadsontwikkeling ‘de hygiënisten’ wordt genoemd: bevlogen stedenbouwers die de mensonterende leefomstandigheden wilden verbeteren met behulp van het modernistisch stedenbouwprincipe van lucht, licht en ruimte. De ironie wil dat juist deze mensen totaal niet openstonden voor het tegengeluid dat je breder da de woonsituatie moet kijken en dat leefbaarheid ook te maken heeft met de kracht en kwaliteit van het gemeenschaps- en straatleven in de oude buurten.
Je ziet in de film ook goed waar het ontspoort: wanneer de drang om mensen uit miserabele omstandigheden te halen zich vermengt met het idee dat alles opzij moet voor de auto en vastgoedontwikkeling en we meemaken dat Moses bijna absolute macht verwerft. Dan slaan de arrogantie en de sloopkogel ver door. We zien hem gebogen over maquetes betogen dat hij complete wijken als kankergezwellen uit het stedelijk weefsel gaat snijden en de futuristische stad er voor in de plaats wil bouwen. Het is ook niet gek dat veel stadsbewoners zich ongewenst voelen in de stad van de toekomst. Zij (en dat geldt vooral voor de zwarte bevolking) voelen de boodschap dat ze eigenlijk niet in die stad thuishoren en weggestopt moeten worden in zielloze woonkazernes zonder veilig buitenleven. Helaas is deze geur van social engineering waarin hoog over de stadsbewoners heen stedenbouw zich mengt met bevolkingspolitiek niet bepaald verleden tijd. Kijk alleen maar naar de discussie over het plan om 20.000 sociale woningen te slopen in Rotterdam Zuid.
Wat gaat hier mis? Daarvoor gaan we nog even terug naar de film.
Voor en zonder de stadsbewoner
De film opent met de projectie van de hiernaast afgebeelde slogan van Jacobs. Vrij vertaald: ‘steden hebben iedereen iets te bieden, als ze ook door iedereen worden gemaakt.” En daar zit ‘m denk ik de crux. Als we dit motto op het heden projecteren dan zie ik eigenlijk niet eens zoveel verandering ten goede.
Ik ben erg blij dat veel stedenbouwkundigen, planologen en ontwerpers onder namen als ‘placemaking’, ‘gemengde wijken’ en ‘city at eye-level’ laten zien dat ze de tijd van Moses voorbij zijn en ze de gevaren kennen van zielloze publieke ruimtes in de stad. De ironie is echter dat juist omdat ze de inzichten van Jane Jacobs hebben geabsorbeerd ze vaak net zo overtuigd zijn als de voorgangers een halve eeuw geleden dat ze weten wat goed voor de mensen is. Ook hun bestuurlijke opdrachtgevers beschouwen het werken aan leefbare steden primair als werk van professionals. In de regel worden steden nog steeds ontwikkeld voor stadsbewoners en niet door en met stadsbewoners. Planoloog Martin van der Maas staat ook de spijker op de kop als hij in een recente tweet constateert ‘stedenbouw vindt je in de boekhandels bij design en niet bij menswetenschappen. Dat is het probleem’.
Angst voor de boze burger
Probleem is ook dat al die professionals en bestuurders iedere dag bevestigd zien dat het ondoenlijk is om stadsbewoners mee aan het roer te zetten van dit werk. Ik kan inmiddels alle mitsen en maaren wel dromen: ‘je bereikt alleen de usual suspects’, ‘mensen kijken niet verder dan hun achtertuin’, ‘ze overzien het grote plaatje niet’, ‘je kunt de toekomstige bewoners niet bereiken’, ‘tegenwoordig wordt alles wat je in de stad wilt veranderen als hinderlijk ervaren’, ‘bewoners vinden allemaal iets verschillends dus daar kun je vaak niet veel mee’ enzovoorts. Eerder heb ik al geschreven dat dit een selffulfilling prophecy is en als je er echt iets mee wil doen dat gewoon kan.
Zeker in deze tijd waarin het lijkt of mensen bozer en bozer worden en de wereld steeds complexer lijkt kan de opvatting van Jacobs makkelijk als naïef terzijde worden geschoven. Sterker nog: Jane Jacobs zou heden ten dage worden behandeld als een zeurende ‘usual suspect’ die onvoldoende oog heeft voor wat goed gaat.
Ik draai het liever om, die boosheid is ontstaan omdat de pogingen om de stadsbewoner meer greep op hun eigen stad en buurt te geven altijd te marginaal zijn gebleven en de systeemwereld die complexiteit zelf veroorzaakt.
Dit jaar vieren we het 100e geboortejaar van Jane Jacobs. De film is terecht een hommage aan burger Jane voor wie expertise, activisme en democratische gezindheid samenvallen. Ik hoop dat we haar zo vooral herinneren en dat in onze eigen daden laten zien.
Geef een reactie