9 juni 2016
Door Frans Soeterbroek
Reacties
Tags
ecosysteem, impact, innovatie, knutselen, publiek ondernemerschap, sociaal kapitaal, sociaal ondernemerschap, Utrecht, wijkeconomieZeg het voort
een ecosysteem voor sociaal ondernemerschap
De gemeente Utrecht kwam vorige week met het bericht naar buiten dat ze een groot pand op een van de beste plekken in de stad (het zogeheten “Staffhorstpand’) ter beschikking stelt aan een aantal commerciële bedrijven om er een landelijke hotspot voor sociaal ondernemen te vestigen, de BV ‘social impact factory’. De gemeente gaat het gebouw opknappen en geeft ook nog eens 350.000 euro mee als ‘eenmalige opstartsubsidie’. Vorig jaar had de gemeente al een eenmalige opstartsubsidie verstrekt aan de stichting social impact factory dat in dit nieuwe initiatief opgaat.
Die subsidiebereidheid heeft te maken met het feit dat het gemeentebestuur Utrecht wil profileren als DE stad op het gebied van sociaal ondernemen en (ik citeer de commissiebrief hierover) “door het netwerk en ecosysteem van sociaal ondernemers te versterken en te vergroten worden er meer banen, bedrijvigheid, projecten, stages, leerwerkplekken en dagbestedings- plekken gerealiseerd, in het bijzonder voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Ook verwacht de gemeente dat er met de sociaal ondernemers meer kennis wordt ontwikkeld en uitgewisseld over sociaal ondernemerschap, schaalbaarheid en vergroten van maatschappelijke impact.”
Het leidde op sociale media tot enthousiasme voor dit initiatief maar ook tot verontwaardigde reacties over zoveel publiek geld steken in iets dat schijnbaar niet in gewone mensentaal uit te leggen valt. En vooral tot kritiek op de voorkeursbehandeling van commerciële bedrijven ten opzichte van sociale ondernemers die zonder deze subsidies op veel minder aantrekkelijke plekken in de stad iets vergelijkbaars doen. Denk aan initiatieven als Vechtclub XL, het Hof van Cartesius, de Metaalkathedraal, de Alchemist, de Pionier en talloze initiatieven in buurten. Het risico is ook nog eens dat dit gesubsidieerde initiatief gaat parasiteren op deze initiatieven omdat ze sociaal ondernemers naar dit bijzondere pand gaan halen.
Ik ben er ook kritisch op omdat ik naast de terechte vragen over voorkeursbehandeling en het parasiteren op andere initiatieven er niet geloof dat dit de goede manier is om aan ‘een ecosysteem voor sociaal ondernemerschap‘ te bouwen. Tijd om ons eens te verdiepen in de basisvragen: wat is sociaal ondernemerschap, wat is een ecosysteem en hoe ontwikkel je dat?
Sociaal ondernemerschap als containerbegrip
Een beetje googelen leert me dat sociaal ondernemerschap een verzamellabel is voor vier verschillende groepen:
- Zelfstandigen en collectieven die willen werken aan sociale/maatschappelijke vraagstukken in buurt en stad en waarbij hun inkomen in de regel zeer bescheiden is. Ze voelen zich vaak meer onderdeel van een maatschappelijke beweging of van een buurtgemeenschap dan onderdeel van een netwerk van ondernemers. Ik noem dit zelf publiek ondernemerschap omdat hier de werelden van overheid, burger en markt worden kortgesloten en lekker door elkaar gaan lopen.
- Bedrijven die in een opdrachtrelatie met de overheid nieuwe systemen bedenken en uitvoeren om mensen met afstand tot de arbeidsmarkt weer aan het werk te krijgen Denk aan de ‘social impact bonds’, werk met behoud van uitkering en het regelen van ‘social return‘ bij aanbesteden;
- Bedrijven die zich laten voorstaan op het maatschappelijke verantwoordelijkheid zoals duurzaamheid, verantwoord beleggen, kansen bieden aan mensen ‘met een vlekje’ en vrijwilligerswerk. Vroeger werd dit aangeduid als maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO);
- Bedrijven die bovenstaande drie groepen willen helpen en met elkaar verbinden (‘connectors’) en zich vaak nog geroepen voelen om de wereld van sociaal ondernemers te laten groeien (‘opschalen’).
De quizvraag is : voor welke van deze groepen is dit pand en het bijbehorende concept van social impact factory nu bedoeld? De initiatiefnemers zitten denk ik in de laatste drie groepen en ze willen graag die eerste groep daarop aansluiten zo lijkt het. Want het idee is: dat zal elkaar versterken.
Daarmee komen we op het concept van een ecosysteem. Simpel gezegd is dat een fijne omgeving voor mensen en organisaties die elkaar iets te bieden hebben waarbij de sfeer en onderlinge wisselwerking (‘kruisbestuiving’) iets bijzonders teweeg brengt (‘synergie’) en het netwerk zonder veel moeite of sturing laat groeien. In ons geval is de vooronderstelling: zet alle soorten sociaal ondernemers en mensen die daar verstand van hebben bij elkaar en er groeit wat moois. Ik heb nog nooit enig bewijs voor dit idee gezien en ik geloof er ook niet in als je dat op deze manier doet. Ik zie vooral een gesubsidieerd bedrijfsverzamelgebouw annex vergaderoord annex ontmoetingsplek met horeca op een toplocatie.
Waar heb ik wel vertrouwen in? Nauw aansluiten op wat er is, de buurt zien als ecosysteem en de overheid die meedoet in plaats van faciliteert. ik werk dat uit.
1- Gebruik de ecosystemen die er al zijn
Wat de aanpak met deze social impact factory kenmerkt is dat er een infrastructuur voor sociaal ondernemers wordt gebouwd in plaats van een infrastructuur met hen. En er wordt een nieuw ecosysteem gebouwd in plaats van aan te sluiten op de reeds bestaande en in ontwikkeling zijnde. Een ecosysteem groeit organisch maar de impact factory is een van bovenaf bedacht concept wat het gevaar heeft een schaduwsysteem te worden. Een ecosysteem voor het bevorderen en promoten van sociaal ondernemerschap in plaats van een ecosysteem voor sociaal ondernemerschap. Met heel veel mensen en bedrijven die zich er op toeleggen om de droom van anderen te helpen verwezenlijken en daar een heel circus voor optuigen met bootcamps, incubators, challanges , powerboosts en inspirationdays (ja, hier is de voertaal Engels) waar ze al die leuke initiatiefnemers in de stad naartoe willen lokken.
En wat hebben ze hen dan te bieden? Ontmoeting en inspiratie onder gelijkgestemden en vaardigheden ontwikkelen om in dit innovatiecircus te kunnen optreden: hoe hou ik een prikkelende pitch, hoe maak ik een onderscheidende website, hoe kom ik bij de fondsen binnen, hoe deel ik mijn passie, hoe vertaal ik mijn sociale meerwaarde in modellen en businessplannen enzovoorts.
Door niet over de hoofden van-, maar met sociale ondernemers te werken breng je dit alles (inclusief de wens om op te schalen en onderscheidend te zijn) tot normale proporties terug. Innovatieve ecosystemen zijn gewoon knutselwerkplaatsen en fijne netwerken maar geen circussen, hotspots of wedstrijden.
2- De buurt is het ecosysteem voor sociaal ondernemerschap
De grote klacht die je altijd hoort over al die goed opgeleide types die sociale projecten doen is dat het toch weer een soort elite is die zich niet verbindt met de mensen waar ze het voor doen. In iedere bijeenkomst waar deze mensen zich verzamelen is er wel iemand die roept: ‘maar de mensen waar we het hier over hebben zijn hier zelf niet’.
Ik ben daar zelf wat optimistischer over omdat ik veel sociale/publieke ondernemers ken die zich wel verbinden en hun basis ook in buurten en wijken hebben. Zij zijn ook in staat om buurtbewoners op hun capaciteiten aan te spreken en als bondgenoot te zien en niet als probleemgeval. Des te treuriger om hen te verlokken om samen te kruipen in een groot prestigieus pand in plaats van hen te helpen om zich beter in de buurten te verankeren waar hun sociale gezicht thuishoort. Zelfs voor mensen die sociaal ondernemerschap tonen op hele anders schaalniveaus dan een buurt is het buitengewoon heilzaam om hun thuisbasis daar te hebben en niet in een veilig ecosysteem van professionals. De kunst is samen te bouwen aan een stevige buurt- en wijkeconomie en aan het sociaal kapitaal en dat is toch echt wat anders dan een commercieel dienstverleningssysteem van sociaal ondernemers voor de mensen met minder kansen. Sociaal ondernemers die samenwerken met buurtbewoners in buurtcoöperaties zijn daar een mooi voorbeeld van. Een ander mooi voorbeeld vind ik wat er in de wijk Voorstad Oost in Deventer gebeurt. Daar werken sociaal ondernemers, de gemeente en buurtbewoners samen aan zo’n nieuw ecosysteem. Hier een link naar het verhaal dat ik daarover schreef.
3- De overheid zit zelf in het ecosysteem
Het model van de BV social impact factory is een voorbeeld van de neo-liberale overheid naar Angelsaksisch model. De stad moet concurreren met andere steden om bedrijven en initiatieven naar zich toe te trekken en leunt daarbij zwaar op de markt. Daarin kan de overheid zich terugtrekken in een faciliterende en aanbestedende rol en in citymarketing.
Kan dat ook anders? Ja, het bovenstaande voorbeeld van Deventer laat zien dat daar waar de overheid actief meeknutselt aan de systemen waarin sociaal ondernemerschap floreert en zich ook met betrokkenen verbindt er iets bijzonders ontstaat. Dat gaat onder meer om ruimhartig omgaan met grond en vastgoed, ritsel- en regelruimte organiseren, de gefragmenteerde systemen rond sociaal ondernemerschap kortsluiten en financiële regelingen maken die aansluiten op het feit dat sociaal/publiek ondernemers zich niet laten vangen in een strakke driedeling van overheid, burger of markt. Denk bij dat laatste aan maatschappelijk aanbesteden, zelfbeheer en substantiële buurtbudgetten.
In plaats van op de markt te leunen zou de overheid er trots op moeten zijn zelf deel uit te maken van het ecosysteem van de publieke zaak waar het sociaal/publiek ondernemerschap onderdeel van uitmaakt. In termen van gebouwen: het stadskantoor en de wijkcentra horen wat mij betreft gewoon tot het ecosysteem van sociaal ondernemerschap, daar hoef je geen prestigieus pand voor tot hotspot te bombarderen.
Al met al draait het in een ecosysteem voor sociaal ondernemerschap om organisch groeien en nabijheid: rechtstreeks werken met de mensen die het al zijn en al op verschillende plekken ecosystemen bouwen, dicht op de huid van-, en samen met ‘de doelgroepen’ in buurten evenals een benaderbare en actieve overheid. Alles onder 1 dak en vlag brengen dat in een ruimte definitie van sociaal ondernemerschap past is een heel andere vorm van nabijheid organiseren die daarmee op gespannen voet staat. Namelijk een professionele en commercieel ingestelde community bouwen rond een maatschappelijke opgave. Ik hou mijn twijfels of je dit wel een gezonde bijdrage aan het ecosysteem kan noemen.
Reacties