2 mei 2013
Door Frans Soeterbroek
Reacties
Tags
beweging, dramaturgie, duurzaamheid, netwerken, netwerksamenleving, overheidZeg het voort
De dramaturgie van de netwerksamenleving
Vorige week mocht ik de aftrap verzorgen bij een bijeenkomst van netwerken voor duurzaamheid in Overijssel met een verhaal over de kracht van netwerken en de rol van de overheid daarin. Ik heb het daar vooral gehad over de vraag hoe je energie en beweging in netwerken voedt door gebruik te maken van dramaturgische principes: meeslepende verhalen, zwaan kleef aan, arena’s bouwen, creatieve spanning organiseren, sturen op de kantelpunten, estafettes organiseren en lichte regie.
Dit perspectief van beweging in netwerken helpt om niet te verzeilen in abstracte en onoplosbare discussies over rollen van burgers, bedrijven, ambtenaren en bestuurders. Het gaat daarbij niet alleen om een hoogdravende beweging richting glorieuze toekomst (vernieuwing! innovatie! transitie!) maar ook om grillige patronen in het publieke domein waar rollen nooit goed zijn af te bakenen omdat de overheid onderdeel van die grilligheid is. Bestuurders en ambtenaren die denken dat ze keurig kunnen vaststellen wat hun rol bij duurzaamheidsinitiatieven moet zijn missen dan ook de helft van het verhaal. In dit blog gaat het over hun bijzondere rol als dramaturg en toneelmeester in de netwerksamenleving.
Ik had op die dag ook een kans deel te nemen aan twee workshops over mooie lokale initiatieven: buurtenergie (‘hier opgewekt’) en transition towns. Daar werd me nog eens duidelijk hoe overheden zoekende zijn naar hun rol in dit type netwerken. Ze klampen zich vast aan twee typen kantelpunten: is het maatschappelijk initiatief al zo sterk dat de overheid zijn handen er af kan houden (zelfsturing, eigen kracht) en heeft duurzame ontwikkeling al voldoende momentum om zonder actieve steun van de overheid groot te worden (het vliegwiel voor transitie).
Wat ik zo vreemd vind aan deze redenering is dat er zo weinig gevoel uitspreekt voor de dynamiek van het publieke domein. Ambtenaren en bestuurders kijken naar initiatieven voor duurzame ontwikkeling alsof het om een innovatieproject gaat waar na de voorlopers de massa de vernieuwing omarmt en dan gaat het verder zijn eigen gang. Maar het bijzondere aan vernieuwingen in het publieke domein is juist dat als iets groots en breeds wordt het juist politieker wordt en zich steviger nestelt in bestuur en overheidsorganisatie.
Bewegingen als ’tansition town en ‘hier opgewekt’ gaan als ze sterk genoeg zijn politieke macht organiseren omdat ze willen dat de overheid midden in die bewegingen staat en ook van hen is. Als de duurzaamheidsbeweging groter wordt zal het op alle schaalniveaus gaan inbreken in de netwerken van bestuur, markt en belangengroepen die de oude economie voordelen bieden. En ze zal ook consequent duurzamer gedrag van overheden af gaan dwingen.
Datzelfde misverstand zie je in de sociale sector. Daar wordt eigen kracht ook gezien als een vorm van vernieuwing waarbij de overheid zich terug kan trekken. Maar als de eigen-krachtbeweging groter wordt zal ze gaan inbreken in de netwerken van overheid, zorgverzekeraars en grote zorginstellingen. En dat is maar goed ook want anders wordt zelfsturing een vorm van overheidspaternalisme: dat is uw eigen speelveld en wij gaan verder met ons eigen ding.
Wie de mond vol heeft van communitybuilding en macht aan de burger zal meer moeten leren denken en handelen vanuit de kracht van het publieke domein waarin veranderingen grillig verlopen, machtsverdelingen bestreden worden en waarin overheid en samenleving een geheel vormen. Mijns inziens moeten politici en ambtenaren zich vooral druk maken om het versterken van het sociaal en cultureel kapitaal in dat publieke domein. Dat gaat over zaken als het tegengaan van uitsluiting, het bevordering van dialoog, het bouwen van publieke arena’s, de wisselwerking politiek-bestuur-samenleving en het sturen op de veerkracht van gemeenschappen.
Bestuurders mogen zich uiteraard best bezig houden met het sturen van veranderingen via metaforen als vliegwiel, kantelpunt, uitrollen en olievlekwerking. Dat is onderdeel van de noodzaak slimmer en lichter te leren sturen maar zonder dat oog voor het publieke domein wordt dat te technocratisch.
Mijn inziens is de essentie van de rol van overheid in de netwerksamenleving: snel inspelen op de grillige dynamiek van maatschappelijke ontwikkelingen, sturen op de kracht van het publieke domein en slimmer worden in interventies die als vliegwiel of kantelpunt werken. De Britse politicoloog Bob Jessop noemde dit twintig jaar geleden al metagovernance: een overheid die steeds bedrevener wordt in het spelen met- en mixen van verschillende paradigma’s van besturen: op de ene plek zitten we weer bovenop, daar laten we los, daar bevorderen we marktwerking, daar zetten we in op krachtig burgerschap enzovoorts.
Het nadeel van deze benadering van metasturing is dat bestuurders en ambtenaren uit het publieke domein worden getild als degenen die alles en iedereen mogen bespelen. Die rol komt hen niet toe in een levendige democratie. Ik spreek daarom liever over de dramaturgie van de netwerksamenleving waarin iedereen switcht tussen de rollen van regisseur, speler, toeschouwer en verzorger in de coulissen en waarin snel van toneel wordt gewisseld. We bewegen heen en weer tussen de transitiearena, het politieke debat, buurtinitiatieven en het overheidsloket. Van bestuurders en ambtenaren mag worden verwacht dat ze bedreven zijn in de rol van dramaturg en toneelmeester en snel kunnen schakelen tussen de scènes. Volgens mij zijn dit betere metaforen dan de veel ge- en misbruikte metafoor van regisseur. Daar zit de winst voor hen en voor ons allen.
Geef een reactie