Een gezonde stad maak je samen

Twee weken geleden nam ik deel aan een conferentie over omgevingsbeleid en gezondheid van de regio Zwolle. Daar werd een brug geslagen tussen de professionals die bezig zijn met  de omgevingswet en zij die vooral bezig zijn met gezondheidsvraagstukken. Nuttig en nodig. Ik organiseerde er een een werksessie over de relatie tussen maatschappelijke gebiedsontwikkeling en de gezonde stad. In die sessie werd onderzocht in hoeverre het idee van de gezonde stad een andere manier van stads- en gebiedsontwikkeling vergt waarbij maatschappelijke waarden meer dan nu centraal staan en de stadsbewoners zelf greep krijgen op hun omgeving. Ik bouwde daarbij voort op het populaire concept van positieve gezondheid van gezondheidswetenschapper Machteld Huber. Zij definieert gezondheid als het vermogen je aan te passen aan, en je eigen regie te voeren in het licht van de sociale, fysieke en emotionele uitdagingen van het leven. In deze actieve definitie van gezondheid gaat het onder meer om zelfbeschikking, sociale relaties, mentale gezondheid en zingeving. Een gezonde leefstijl wordt hier dus gekoppeld aan het vermogen van mensen om (samen) regie over hun eigen leven en hun omgeving te voeren. En dan kom je al snel uit op de vraag wat dit betekent voor een benadering als gezonde verstedelijking die, voor zover ik kan zien, nog sterk wordt benaderd als  plannings- en ontwerpvraagstuk.

Liever te dik in de kist dan een feestje gemist
Fred Woudenberg van de GGD Amsterdam gebruikte dat concept van positieve gezondheid en zelfregie ook in zijn verhaal op deze dag. Hij provoceerde de aanwezigen met de stelling dat we een zaal vol hadden met mensen waarvan de meesten te veel alcohol drinken die dan strategieën bedenken om andere mensen te leren gezonder te eten en meer te bewegen. Hij liet dit filmpje  zien met de veelzeggende titel ‘liever te dik in de kist dan een feestje gemist’ om de aanwezigen ervan te doordringen dat zelfregie ook betekent dat die mensen andere keuzes maken dan professionals graag zien en dat dit ook positief kan uitpakken op hun gezondheid.
Als contrast tipte hij ook de documentaire fed-up te bekijken waarin de kwalijke rol van de voedselindustrie bij de verslaving aan vet en suiker wordt belicht. De impliciete boodschap van Woudenburg: waarom proberen we mensen op te voeden tot gezonder gedrag terwijl we deze onderliggende structuren ongenoemd en ongemoeid laten.
De interessante vraag is in hoeverre deze twee invalshoeken (zelfregie en aandacht voor diepere machtsstructuren) een rol spelen bij het debat en de praktijk van gezonde verstedelijking. Dat valt nog wel tegen. Wat ik waarneem is dat de gezonde stad primair als een professionele ontwerpopgave wordt gezien waarbij het er om gaat de stad zo in te richten dat het gezond gedrag bevordert en uitlokt: fietsen, lopen, spelen, ontmoeten, groen, rust , ruimte, voldoende aanbod van gezond voedsel enzovoorts. Zeer nuttig maar onvoldoende. De grote uitdaging ligt mijns inziens in wat je collectieve zelfregie kunt noemen of zoals dat ik de sociale sectoren wordt genoemd samenredzaamheid of communitybuilding. Dat mensen zich organiseren om hun eigen leefomgeving en manier van leven te verbeteren en daarbij ook bestaande structuren uitdagen. In de werksessie op de conferentie werd vastgesteld dat je veel mensen niet met deze benadering bereikt (‘geen zin om zich op deze wijze te organiseren’, ‘multi-prolbeemgezinnen zijn niet in staat tot zelfregie en opbouwen nieuwe netwerken’  enzovoorts) maar de vraag is in hoeverre we het maximale dat er in zit er uithalen. En dat valt best tegen. Ik zal dat toelichten aan de hand van een discussie in mijn eigen stad Utrecht.

Een steen in de Utrechtse vijver
Ik leerde het concept van positieve gezondheid kennen via het atelier gezonde stad dat de gemeente Utrecht en de architectuurbiënnale in Rotterdam (IABR), in 2015 en 2016 organiseerden. Daarin werd, gebruik makend van deze gezondheidsbenadering (en op basis van een studie in de Merwedekanaalzone en in Overvecht) gesteld dat de gangbare manier van stadsontwikkeling te weinig gericht is om het benutten en faciliteren van de zelfregie en ook te weinig op het binden van publieke organisaties en markt aan maatschappelijke waarden. Het eindverslag van het atelier leest als een pamflet tegen de gangbare cultuur van stadsontwikkeling:

“Onder de vlag van gezondheid kan stadsontwikkeling weer worden ingezet om maatschappelijke doelstellingen te realiseren…. Volgens ons begint de gezonde stad juist met het beter benutten van het ruimtelijke, sociaal en financieel kapitaal van de bestaande stad; van cure naar care. Daar organiseren mensen spontaan het nieuwe samenleven en stellen ze zich teweer tegen verdorring en vereenzaming. Een gemeente die gezonde verstedelijking hoog in het vaandel draagt, moet zulke kwetsbare initiatieven koesteren. Anders dreigt het huidige strakke keurslijf van administratieve procedures en marktconforme huren het aanwezige vermogen juist weg te drukken……Te vaak krijgen ontwikkelende partijen nog de ruimte om met makkelijke oplossingen te komen die vooral gericht zijn op snelle afzet en winstmaximalisatie tegen een zo laag mogelijk risico.”

Het verhaal mondt uit in 5 adviezen voor sturing op gezonde verstedelijking

1- Zorg voor een gezonde basis van laagdrempelige plekken waar voor sociale activiteiten.
2- Creëer overmaat voor het collectieve, het onverwachte, het nog ongekende.
3- Verover de verkeersruimte op de auto.
4- Koester zelforganisatie en breng innovatieve organisatievormen (co-housing, coöperatieven, land trusts, zorghotels, enzovoort) onder de aandacht van investeerders.
5- Onttrek leegkomende gebouwen aan de onverbiddelijke vastgoedlogica en waardeer ze als experimenteerruimte voor nieuwe samenlevingsvormen.

Stadsinitiatief
Ik citeer dit zo uitgebreid omdat vanuit de benadering van positieve gezondheid terecht een polemiek ontstaat met de manier waarop nu keuzes in de stad worden gemaakt. Er wordt een lans gebroken voor stedenbouw die zelforganisatie faciliteert en beloont en voor het consequenter sturen op maatschappelijke waarden. Dat zijn precies de twee pijlers onder het idee van maatschappelijke gebiedsontwikkeling. In het huidige discours over de gezonde stad kom ik deze combi van beter sturen op maatschappelijke waarden en op collectieve zelfregie nauwelijks tegen. Ik hoop dat de adviezen uit het atelier gezonde stad binnen de gemeente Utrecht worden gebruikt als een wake-upcall. Daar kunnen we als burger van de stad ook een rol in spelen. Met ons stadsinitiatief gaan we als Utrechtse Ruimtemakers onder meer in de wijk Overvecht aan de slag om de bewoners, de gemeente en de markt te helpen meer hiermee te doen.

Die lessen gelden uiteraard ook voor andere steden. Het wordt tijd dat we het idee van de gezonde stad niet primair zien als een opvoedings- en ontwerpopgave maar als een strategie gericht op het mobiliseren van mensen om meer greep te krijgen  op hun eigen leefomgeving, waarbij het flink mag schuren met de gangbare praktijk van stads- en gebiedsontwikkeling. Om Jane Jacobs te parafraseren: ‘een stad is alleen een gezonde stad als de mensen over wiens gezondheid het gaat zelf die stad maken’.

 

 

 

 

 


Reacties

  • Martijn Willems schreef:

    In het kader van die zelfregie met als doel een gezondere leefomgeving hebben wij van Stichting Tevreden in Deventer een mooi voorbeeld. Wij hebben 88 speelplekken ( de “wipkip” en “voetbalkooi” op de hoek van de straat) in ons bezit. Samen met de bewoners uit de omgeving van de speelplek maken wij nieuwe plannen voor de speelplekken. Wij hebben met de bewoners intussen een aantal plekken opnieuw ingericht. De gemeente acteert als en goede partner en staat ons toe te experimenteren met ellerlei vraagstukken die uit de “speelplekken” voortkomen. En bewoners zijn trots op hun “speelplek”! Wij geloven dat dit initiatief positieve effecten heeft (misschien minimaal) op het geluk van mensen in een leefomgeving waar ze invloed op hebben.


Laat een reactie achter op Martijn Willems Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*