Worden we met z’n allen gelukkiger van lokaal initiatief?

{Onderstaande tekst sprak ik gisteravond uit bij een bijeenkomst ‘waar begin je aan?’ over zelfbouw en mede-opdrachtgeverschap bij woningbouw  georganiseerd door Architectuur Lokaal.}

Ik hoor het initiatiefnemers die moeten ploeteren te midden van procedures, regels, geldzorgen en tegenvallers vaak zeggen: ‘als ik van tevoren geweten wat er allemaal bij komt kijken dan was ik er niet aan begonnen.’ Gelukkig volgt daar meestal de relativering achter: ‘maar ik ben blij dat ik dat niet wist want het was het uiteindelijk wel waard om te doen.” Het is een avontuur met een grote aanslag op je zielenrust en een onzekere beloning. Ik ben zelf opdrachtgever van zoiets simpels als de bouw van een klein vakantiehuisje en daar heb ik al slapeloze nachten van. Petje af voor jullie. De beweging van zelfbouw heeft nog een beperkte omvang maar is wel groeiende.
Zo hoorde ik 2 maanden geleden dit op de Radio: ‘De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland meldde deze week dat meer dan 11 procent van de nieuw gebouwde huizen vorig jaar een zelfbouwhuis was. Zelfbouw is niet alleen lucratiever voor beleggers en bewoners, het schept ook de voorwaarden voor meer geluk en gezondheid voor de bewoners en gebruikers. Dat betekent wel iets voor hoe je het in de bouw aanpakt met elkaar.”

De hamvraag is of steden meer ruimte willen maken voor dit geploeter dat uiteindelijk toch tot iets van geluk lijkt te leiden terwijl ontwikkelaars ons alles op een presenteerblaadjes lijken aan te reiken.

De belofte van een lang en gelukkig leven
Ik moest daar gisteren aan denken toen ik een persbericht onder ogen kreeg van de NS op wiens grond in Utrecht een ontwikkelaar gaat bouwen. De kop “Winnend plan voor Cartesiusdriehoek laat bewoners langer en gezonder leven”. Het plan pretendeert een ‘urban blue zone’ te maken geïnspireerd op de 5 zogeheten blauwe zones op aarde waaronder Okinawa en het dorp villagrande op Sardinië waar de oudste mensen op aarde leven.
De Utrechtse wijk wordt gebouwd gebruik makend van de 9 principes die ene Dan Buettner heeft geïdentificeerd als gemene deler van die 5 blue zones zo lees ik in het persbericht. Ik heb ze even opgezocht die principes. Houd u vast: veel wandelen, stel doelen waar je s’ochtends voor op wil staan, neem op tijd rust, sluit je aan bij een kerk of mediteer, consumeer weinig vlees en alcohol, koester je sociale en familienetwerk en kom onder de mensen. Die laatste 2 factoren blijken vlg. psychologe Susan Pinker die onderzoek op Sardinië heeft gedaan veruit de belangrijkste factoren. Het draait dus om een fijn sociaal leven. Maar blijkbaar kunnen projectontwikkelaars anno 2018 dat allemaal voor je uitdenken. Ik zie er steeds meer voorbeelden van: gemeenten en ontwikkelaars die aan de lat staan voor het creëren van gezonde woonmilieus, uitlokken van beweging en ontmoeting, delen van voorzieningen, mobiliteitsarrangementen enzovoorts.
De hamvraag: waarom zou je als burger het moeizame traject van eigen initiatief bewandelen als het menselijke geluk je zo in de schoot wordt geworpen? Laten we eens beginnen met door de marketingtaal van ontwikkelaars (en helaas ook gemeenten) heen te prikken en de waarde van zelfbouw en mede-opdrachtgeverschap op een rij  zetten.

Je eigen leven kunnen leiden
Het begint met het fundamentele recht om je leven in te richten zoals je dat zelf wilt. Ik vind het zelf wat griezelig dat overheden samen met projectontwikkelaars woonmilieus bedenken die afgeleid zijn van principes voor een gezond leven die gewoon gaan over je persoonlijke levenssfeer. Het is de overtreffende trap in ‘social engineering’. Ik ben ook gewoon voor het recht op een ongezond leven.
Maar bovenal vind ik onze afhankelijkheid van de marktwerking veel te groot en zouden we het recht om te kunnen voorzien in je eigen woonbehoefte weer eens goed moeten doordenken. We kennen in NL een heus expertteam eigenbouw o.l.v. de Deventer wethouder Jan Jaap Kolkman. Die bepleit een wettelijk recht op zelfbouw en de verplichting van gemeenten om een zelfbouwregister bij te houden. Helaas tot nu toe met weinig succes. Op een conferentie die het expertteam begin dit jaar organiseerde was ook een Engelse volksvertegenwoordiger die vertelde over hoe hij dit in de UK wel voor elkaar kreeg. Pikant detail: hij had het idee om daar een initiatiefwet voor te maken gepikt van ons aller Adri Duijvesteijn.

Betaalbaar wonen
Wellicht het meest voor de hand liggende argument om de bouw van je huis meer in eigen hand te nemen in de overspannen woningmarkt. Zelf- of eigenbouw is een stuk goedkoper zeker in de huidige markt. Wat zelfbouw in de regel relatief duurder maakt en dat is vrij cynisch is dat ontwikkelaars gemiddeld een stuk lagere prijs voor de grond bepalen dan zelfbouwers.Het wordt helemaal goedkoop als je zelf handig bent en je huis in elkaar knutselt zoals bv op grote schaal in een stad als Almere mogelijk wordt gemaakt. En wanneer je daar vraagt waarom ze dat doen dan verwijzen ze allemaal naar diezelfde Adri Duivesteijn. Een wethouder die niet alleen hielp om zelfbouw een impuls te geven maar ook openlijk de strijd aanging met de te grote macht van ontwikkelaars en bouwers. Hij heeft in Almere laten zien dat het anders kan en moet.

De stad als collectieve intelligentie en een groot kloppend hart
Ten derde moeten we het even over collectieve intelligentie en kwaliteit hebben. Een van de meest onderschatte kwaliteiten van steden is dat we met elkaar een groot brein zijn en dat we ook moeten zorgen dat er iets tussen al die hoofden stroomt wil dat benut worden. Concepten als stadslabs, wisdom of crowds en urban incubators spelen daar ook mee. Mede-opdrachtgeverschap is er eigenlijk ook een geweldig voorbeeld van omdat op basis van gelijkwaardigheid en wisselwerking de intelligentie van de toekomstige bewoner, de architect, de bouwers en ambtenaren bij elkaar wordt gebracht. Ik geef wel eens les op de Rotterdamse en Amsterdamse academies voor de bouwkunst en daar hou ik de ontwerpers voor dat ze zelf alleen maar in staat zijn een halfproduct te maken en dat ze de intelligentie van anderen nodig hebben om er iets van te maken dat er toe doet. En vergeet niet ons aller collectieve hart. Zelfbouwers stoppen veel liefde en aandacht in iets wat voor henzelf en hun naasten is en dat levert echt een andere niveau van kwaliteit op.
Kwaliteit maken is dus een zeer collectief proces. De rijksbouwmeester probeert dat ook met een prijsvraag als ‘who cares’ waar de ontwerpers in temverband met zorgprofessionals en wooncollectieven werken. Dat is dus heel wat anders dan de ontwikkelketen van het traditionele bouwen waar iedereen feitelijk zijn eigen ding doet, gemeente, ontwikkelaar, bouwer en pas op het einde de woonconsument. En het is natuurlijk niet voor niets dat projecten waar wel die collectieve intelligentie wordt gemobiliseerd zoals bij Space S in Eindhoven (overigens sociale woningbouw) en hier dus ook de Superlofts in Amsterdam in de prijzen vallen voor kwalitatief goede bouw.

Gemeenschappen bouwen
En dan is er dat thema sociaal kapitaal en communityvorming. Die blijkt zoals we zagen doorslaggevend in ons menselijk geluk. Werkt dat nu anders bij zelfbouw en mede-opdrachtgeverschap dan bij een door ontwikkelaars gestuurde aanpak?  Ik denk het wel maar veel fundamenteel onderzoek is daar niet gedaan. De essentie is natuurlijk dat als je de ontwikkelketen omdraait en mensen op blok-, straat-, buurt of zelfs stadsniveau de ruimte geeft om hun eigen leefomgeving in te richten er iets bijzonders ontstaat dat zich later uitbetaalt. Ik was recent op bezoek in de Roggeveenstraat in Den Haag waar bewoners een onderlinge bond kregen door van braakliggende grond achter de huizen een gezamenlijke binnentuin te maken. Daar smeedden ze samen het plan om de corporatiewoningen die op de nominatie stonden te worden gesloopt over te nemen in de vorm van een wooncoöperatie. Dat is overigens mogelijk geworden doordat in de woningwet in 2015 het recht van huurders is opgenomen om de corporatie hiertoe uit te dagen. Het lid van de Eerste Kamer die dit afgedwongen heeft, u raadt het al Adri Duivesteijn.
Ik heb mijzelf gespecialiseerd in maatschappelijke gebiedsontwikkeling wat neerkomt op gemeenschappen bouwen in de dubbele betekenis van het woord. Collectieven die zelf bouwen en een maatschappelijk bouwproces die weer een basis vormt voor nieuwe vormen van collectiviteit. Hier ligt een geweldig grote kans voor een ontwikkelcultuur die echt de kracht van het bouwen van gemeenschappen gebruikt.

Mobiliseren in plaats van gedogen van lokaal initiatief
Kortom: meer zelfbeschikking, betaalbaar wonen, tegenwicht organiseren voor de te machtige bouwmarkt, mobiliseren van collectieve intelligentie en ons grote hart, bouwen aan sociaal kapitaal en meer menselijk geluk. Wat wil je nog meer? Je zou verwachten dat politiek en bestuurlijk NL hiervoor op de bres staat. Maar helaas, dat valt vies tegen. Ik heb die naam van Adri Duijvesteijn niet voor niets 3 keer genoemd want met alle waardering voor zijn rol schrik ik er toch van dat als het echt interessant wordt je bijna alleen zijn naam hoort.

Zeker in progressieve steden als Amsterdam en Utrecht zou je toch iets anders mogen verwachten. Mobiliseren van de stad om medeopdrachtgever te zijn op het niveau van de stad tot de eigen woning zou wel het minste moeten zijn. Wat mij betreft hebben we daar niet de marketingsaus van urban blue zones voor nodig.  En dan hoop ik dat we nog vaak zullen horen “als ik het van te voren had geweten hoe ingewikkeld het zou zijn was ik er niet aan begonnen maar ik ben blij dat ik dat niet wist.”
Dank voor uw aandacht.


Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*