1 juni 2018

Door Frans Soeterbroek

Reacties

2 reacties

Tags
, , , ,

Zeg het voort

Een fijne stad maken vergt strijd en gemeenschapsvorming

Ik merk dat mijn pleidooien voor het aan elkaar koppelen van het bouwen van de stad en het bouwen aan gemeenschappen en sociaal kapitaal voor veel mensen in de wereld van stadsontwikkeling een nieuw perspectief oplevert. Zo kijken ze er meestal niet naar. Wanneer je dat wel consequent doet kantelt ook je beeld over hoe je een leefbare en inclusieve stad ontwikkelt. Daarom blijf ik de goede voorbeelden daarvan zoeken en deel ik die graag met iedereen. De afgelopen weken vond ik weer een paar mooie.

Mobiliseren van sociaal kapitaal
Twee weken geleden werd ik met een grote groep mensen rondgeleid door de wijk Leidsche Rijn in Utrecht door de ‘moeder’ van deze wijk, Riek Bakker die ooit het stedenbouwkundig plan ervoor maakte.
Riek moest weinig hebben van alle loftuitingen op ‘haar’ geesteskind en putte zich vooral uit in het herhalen van de mantra dat alles te danken is aan samenwerking tussen mensen. Ze vertelde dat ze altijd geprobeerd heeft om mensen die al iets in en met dit gebied hadden een rol in het proces te geven. Ze heeft een hekel aan planners die net doen alsof ze met een schone zandvlakte zonder geschiedenis en mensen kunnen beginnen. Saillant detail vond ik ook dat ze aan het begin van het proces veel verenigingen uit Utrecht en Vleuten-De Meern had gemobiliseerd om de plannen mee vorm te geven. Daar had ze zelfs een gebouw in de Jaarbeurs voor af moeten huren. Ze heeft hen gevraagd om samen 3 punten uit te werken die per se moesten in de nieuwe wijk. Zo bouwde ze een coalitie met burgers die erg heeft geholpen om een groot Maximapark en de A2-tunnel er door te krijgen. Deze benadering mis ik heel erg in de huidige bouwgolf. Daar wordt meestal gesteld dat je de bewoners niet kunt betrekken omdat ‘we niet weten wie er in de toekomst komt te wonen’. Pffff.

De leefbare stad bevechten tegen de druk van de bouwdrift
Vorig weekend was ik in Berlijn waar ik op bezoek ging bij een aantal bijzondere groenprojecten: de openbare buurttuin op voormalig vliegveld Tempelhof, de Prinzessinnengarten in Kreuzberg (http://prinzessinnengarten.net) en het ‘Park am Gleisdreieck’ op een voormalig rangeerterrein (https://gruen-berlin.de/park-am-gleisdreieck). Alle drie voorbeelden van burgerinitiatief met als inzet om tegen de druk van oprukkende bouwactiviteiten en projectontwikkeling in, de stad en de buurt leefbaar en groen te houden.  Scherp kwam naar voren dat deze bijzondere plekken er alleen zijn omdat bewoners ze (voor Nederlandse begrippen ongekend) radicaal bevechten op overheid en markt. Het resultaat is van grote schoonheid (heerlijke oases in een drukke stad) en zeer uitnodigend voor een diversiteit aan mensen en groepen. Daarover wordt ook hard onderhandeld waarbij de ene keer de bewoners, de andere keer de gemeente de pleitbezorger is van werkelijk inclusieve plekken. Eigenaarschap van de Berlijner voor deze plekken is dus niet tot stand gekomen omdat de gemeente fijne plekken voor hen heeft ontworpen met ‘omwonendenparticipatie’ maar omdat ze er zelf voor geknokt hebben en meebepaald hebben wat er op die plekken gebeurde.

Gemeenschapsvorming als basis voor bijzondere initiatieven
Deze week was ik bij het meest spraakmakende voorbeeld van het fenomeen wooncoöperaties: de Roggeveenstraat in Den Haag. Daar nemen de bewoners als collectief 65 huizen over van de woningbouwcorporatie die ze wilde slopen.  https://nos.nl/artikel/2176065-huurders-in-den-haag-kopen-eigen-straat.html

Het succes van dit initiatief is in hoge mate te danken aan een klein initiatief waar alles mee begon: een groep bewoners heeft de loze ruimte achter de huizen omgetoverd tot een collectieve binnentuin. Daar is al pratend, tuinierend en verpozend een buurtcommunity ontstaan van mensen die niet meer weg wilden en hun huizen wilden redden van de sloop. En zo ontstond het idee van de collectieve koop. Er vallen niet voor niets woorden als vriendschap en elkaar wat gunnen als we vragen naar hoe het lukt om toch door te zetten als alles tegenzit en er onderling ook discussies ontstaan. En wat de bewoners ook merken is dat ze samen inmiddels veel vitale kennis hebben ontwikkeld over grond, huizen, financieringsconstructies, politiek, onderhandelen en ingewikkelde procedures. Een fraai staaltje empowerment.

Fijne stad maken, strijd en gemeenschapsvorming zijn vervlochten
Als je goed kijkt en de goede vragen stelt kom je er meestal wel achter dat succesvolle stedelijke ontwikkeling en gemeenschapsvorming hand in hand (kunnen) gaan. Drie lessen uit bovenstaande voorbeelden.

  • Het actief mobiliseren van de bewoners van de stad helpt enorm wil je een leefbare nieuwe wijk maken. Haal mensen dus uit de rol van consument en zet ze niet in de wachtstand.
  • De meest fantastische plekken in de stad ontstaan omdat bewoners op tijd doorhebben dat ze vitale stukken van de stad moeten onttrekken aan de logica van marktwerking en hun politici bij de les moeten houden.
  • Het toe-eigenen van verwaarloosde openbare ruimte door een klein clubje mensen kan uitgroeien tot iets groots en ambitieus omdat daar de kiem wordt gelegd voor een sterke en diverse gemeenschap met veel collectieve intelligentie.

Wat de drie voorbeelden gemeen hebben is dat mensen bereid zijn om als collectief te knokken voor of tegen plannen die de kwaliteit van hun leven raken. En vooral: dat als dat succes heeft er een bijzondere vorm van eigenaarschap voor die plekken ontstaat. Een fijne stad maken, strijd voor leefbare buurten en gemeenschapsvorming zijn dan ook vervlochten en je moet dat niet uit elkaar willen trekken. De ontwerpers, politici, ambtenaren en ontwikkelaars die denken dat je op de tekentafel of via de maquette (en natuurlijk ondersteund door de onvermijdelijke inloopavonden) een leefbare en inclusieve stad maakt hebben het toch echt niet begrepen.

 


Reacties


Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*