Nu doorpakken op samen stad en gemeenschap maken

De gemeenteraadsverkiezingen van maart 2018 zijn een mooie aanleiding om vanuit het gemeentebestuur een grote stap te zetten met de ambitie om samen met de bewoners de stad en de gemeenschap te maken.
Om dat goed te doen is er helaas niet een alles bepalende maatregel of knop om aan te draaien. Het lukt alleen als er op verschillende fronten nieuwe spelregels in de stad worden geïntroduceerd. Spelregels die een ding gemeen hebben: Ze zijn niet gebaseerd op de treurige cultuur van koekoeksklokparticipatie waarbij het ophalen van wensen en meningen de norm is. Die veranderingen zijn gelukkig al gaande. Vaak dwingen bewoners deze regels af of handelen ze er gewoon naar. En gemeenteraden en colleges experimenteren er in den lande zelf mee. Het wordt tijd om dat wat substantiëler aan te pakken.

Ik heb eens op een rij gezet wat de maatregelen zijn die er echt toe doen en in hun samenloop die stap naar een hoger niveau kunnen opleveren. Er staan voorbeelden bij om zichtbaar te maken dat het her en der al gebeurt en de lat echt niet zo hoog ligt om de stap te zetten naar een cultuur van samen stad maken. Je moet het alleen wat consequenter en op meerdere fronten tegelijk doen. Gebruik  onderstaand lijstje als grabbelton maar werk wel via meerdere van deze lijnen om het echt impact te laten hebben op stad en gemeenschap.

1- Democratische dialoog over prioriteiten en kwaliteit beleid
Gemeenteraden beseffen steeds beter dat ze niet alleen de burger vertegenwoordigen maar ook actief moeten organiseren dat de burger eigenaar is en zich eigenaar voelt van beleid en uitvoering. Na de verkiezingen van maart 2018 zouden gemeenteraden er goed aan doen te experimenteren met het instrument maatschappelijk akkoord waarbij burgers directe invloed krijgen op de programma’s voor de komende vier jaren en op de jaarlijkse cyclus van begrotingsvaststelling (geïnspireerd op  deze oproep van groep wethouders). En de te vrijblijvende stadsgesprekken en inloopavonden worden dan uiteraard omgezet in een systeem van burgerjury’s en stadslabs waar sprake is van meer diepgang en continuïteit.  Gemeenteraden moeten dan wel waarborgen dat de opbrengst ervan niet vrijblijvend wordt behandeld. En wat daarbij helpt: burgers naast of met de lokale rekenkamer het beleid laten monitoren en controleren zodat transparanter wordt wat er met burgerinbreng gebeurt. Hier een mooi voorbeeld uit de gemeente Oude IJsselstreek.  En je kunt ook een vorm van horizontale toetsing met en door burgers inbouwen bij omstreden beslissingen zoals in dit experiment ‘de tweede mening’ gebeurt.

2- Sociaal kapitaal opbouwen in kwetsbare buurten
Gemeenten zouden in wijken waar problemen zich opstapelen niet alleen moeten inzetten op het beheersbaar houden ervan en op het helpen van mensen. Het wordt tijd voor een offensieve en optimistische strategie van het bouwen van sociaal kapitaal en het mobiliseren van de kracht van mensen. Bewoners uitdagen om samen verantwoordelijkheid te nemen voor een leefbare buurt, met steun van de gemeente en bewoners uit andere delen van de stad. Dat kan ook uitmonden in het versterken van de wijkeconomie en vormen van zelfbeheer. Inspirerend voorbeeld van een burgerinitiatief met een toepasselijke naam voor deze benadering: het krachtstation in Kanaleneiland Utrecht. Of neem de bijzondere benadering van ‘stadsgeneeskunde’ door Creatief Beheer in Rotterdam waar de positieve relatie tussen groen, bewegen, gemeenschapsvorming en gezondheid wordt gevierd. Mooi voorbeeld waar de gemeente dit samen met bewoners doet: de ontwikkeling van de wijk Voorstad Oost in Deventer tot ‘speelse wijk’.  Deze benadering van kracht mobiliseren vraagt ook om speciale regelingen maken voor het opzetten van bewonersbedrijven, buurtondernemingen, wijkcentra in zelfbeheer. Via deze informatiepagina op de site van het LSA vind je mooie voorbeelden hiervan.

3- De omgevingswet voor en van de burger
Gemeenten kunnen bij de invoering van de omgevingswet werk maken van eigenaarschap van bewoners en ondernemers voor omgevingsbeleid en omgevingsplannen en de bijbehorende regelsystemen. Dan moet je wel alles op alles zetten om van invoering ervan geen technocratische operatie waar de burger ‘in mag participeren’ maar om de rollen om te draaien. Dat vereist het opbouwen van beleid vanuit schurende verhalen van vlees en bloed en het openbreken van de een-tweetjes tussen gemeente en grote marktpartijen. Mooi voorbeeld: een aantal Brabantse gemeenten baseren hun aanpak voor het maken van omgevingsvisies op het Brabantse manifest voor samenwerking.
De ondergrens die gemeenteraden kunnen leggen: er worden in ieder geval geen omgevingsvisies, omgevingsplannen en omgevingsvergunningen en andere ruimtelijke plannen vastgesteld zonder dat burgers vroegtijdig zijn betrokken en zichtbaar wordt gemaakt wat er wel en wat er niet is overgenomen van hun inbreng. (in dit document wat concrete adviezen daarvoor).

4- Eerst de burger dan de markt
Gemeenten zouden het principes van uitnodigingsplanologie en ruimte voor initiatief in de omgevingswet primair moeten richten op gebruikers, burgerinitiatief en lokale bedrijven. Het meest wezenlijke: een voorkeursrecht of zelfs exclusief recht voor bewoners en potentiele gebruikers om te bieden op publieke grond en vastgoed dat de gemeente beschikbaar wil stellen voor bouwen en herontwikkeling.

Dat speelt op dit moment urgent bij de grote woningbouwopgave waar gemeenten zich te afhankelijk hebben gemaakt van de macht en de grillen van de markt. Daar ligt een grote uitdaging om de woningbouw minder marktgestuurd en meer gemeenschapsgedreven te maken. Dat vergt het omdraaien van de ontwikkelketen. Eerste de potentiele gebruikers mobiliseren om samen het heft in handen te nemen en dan pas plannen maken. Twee vliegen in een klap: eigenaarschap en betaalbaarheid. Inspirerend voorbeeld: ontwikkeling woonwijk Oosterwold in Almere waar alleen aan mensen wordt verkocht die er zelf gaan wonen en samen een gemeenschap willen bouwen. Andere voorbeeld van iets op grotere schaal: de Roggeveenstraat in Den Haag waar bewoners alle huizen van de corporatie over namen. Het is in dit verband raadzaam om even een verkoopstop van publieke grond af te kondigen  en met zelfbouwgroepen, bewoners en corporaties nieuwe formules uit te werken voor maatschappelijk gedreven woningbouw naar voorbeeld van een stad als Zurich.

5- Bewoners en ondernemers ontwerpen hun eigen straat en stad
Gemeenten kunnen de collectieve intelligentie in de stad en de betrokkenheid van mensen bij de eigen leefomgeving veel beter benutten door ze de kans en de faciliteiten te geven eigen plannen te maken voor de stad, de straat, de buurt en het plein. Zoals recent in Utrecht gebeurde bij de aanpak van de Kanaalstraat in de wijk Lombok. In Rotterdam hebben bewoners van de Schepenstraat via het ‘right to challenge’ gedaan gekregen dat ze hun eigen straat kunnen ontwerpen. Deze lijn inzetten heeft uiteraard ook consequenties voor  ontwerpwedstrijden en aanbestedings-/tenderprocedures. Daar moet je minimaal als eis stellen dat de partijen waarvoor wordt ontworpen en ontwikkeld onderdeel uitmaken van de teams die mee kunnen dingen. Inspirerend voorbeeld daarvan: de prijsvraag ‘who cares’ van de Rijksbouwmeester waar teams bestonden uit allianties van ontwerpers, denkers en doeners.

6- Buurtbewoners krijgen zeggenschap over publiek geld
Het wordt tijd dat gemeenten een volgende stap zetten in het vergroten van de invloed van burgers op besteding van gemeenschapsgeld. Om te beginnen door de de versnipperde en experimentele aanpak met instrumenten om burgers greep te geven op publiek geld (burgerbegroting, ‘right to challenge’, initiatievenfondsen, ruimte voor zelfbeheer) door te ontwikkelen tot een systeem van substantiële buurtbudgetten waar bewoners de regie over krijgen. Zoals dat bijvoorbeeld al gebeurt in de gemeente Rotterdam waar het initiatief Mooi, Mooier Middelland werkt met een miljoenenbudget. Dat schept ook wel de verplichting om zeggenschap over veel geld te koppelen aan de vernieuwing van de buurtdemocratie zodat niet een kleine groep over al dit geld beslist. Daar wordt in Middelland ook aan gewerkt en het experiment met een coöperatieve wijkraad in Groningen kan daarbij ook inspiratie bieden.

7- Strategische data in medebeheer bij burgers
Er wordt veel gesproken over open data, big data, smart city, datamining en privacy maar met de toegankelijkheid voor burgers van voor hen vitale informatie is het nog slecht gesteld. Gemeenten zullen hard moeten werken aan drie doelen: beschikbaarheid en transparantie van data, waarborgen van het publieke eigenaarschap van die en samen met de burger omzetten van data in bruikbare kennis en strategieën. Dat begint bij het mede-regie geven aan burgers bij het realiseren van deze doelen (ook nodig in het kader van goede checks en balances), betere digitale platforms te maken en het praktisch houden.

In de wereld van stadsontwikkeling, grond en vastgoed gaat het bijvoorbeeld om het transparant maken voor de burger van totstandkoming van grondprijzen, van verkocht en beschikbaar vastgoed, van gegevens over gebruik van de openbare ruimte, leefbaarheid en veiligheid  en om het in begrijpelijk taal beschrijven aanbestedingen, kapvergunningen en omgevingsvergunningen. Hier een bescheiden poging van de Rijksgebouwendienst om een deel van hun data transparant te maken.

8- Waardecreatie door tijdelijke initiatieven te honoreren
Met de toenemende druk op de steden om te bouwen en te verdichten neemt de ruimte voor tijdelijke initiatieven af en lijkt het er vaak op dat er geen oog is voor wat deze toevoegen. Er liggen hier 3 grote uitdaging: voldoende ruimte houden voor die initiatieven, wat ze aan waarde opleveren voor gebied, buurt en stad benutten en honoreren en bevorderen dat tijdelijke initiatieven kunnen uitgroeien tot duurzame.

Waar gemeenten zelf plannen hebben met een gebied waar een tijdelijk initiatief actief was is het zaak dat initiatief niet weg te duwen naar de marge (‘nu nemen wij het over’) maar als partner in de gebiedsontwikkeling te beschouwen. Daarnaast gooi je als gemeente gronden en gebouwen die in waarde zijn gestegen door initiatieven niet zomaar de markt op maar bied je hen de kans die te verzilveren. Inspirerend voorbeelden: het project Coehoorn Centraal in Arnhem gelegen op een zeer strategisch locatie  waar de initiatiefnemers de kans hebben gekregen om panden die ze tijdelijk gebruiken te verwerven. En het Hof van Cartesius in Utrecht waar door gemeente, investeerder en initiatiefnemers wordt ingezet op een duurzame rol van het Hof.

9- Buiten gebeurt het
Bij stads-, gebieds- en buurtontwikkeling zou de norm moeten zijn dat het hele proces zich afspeelt op de plek waarvoor ontwikkeld en ontworpen wordt. Dat werk vindt dus niet onzichtbaar plaats in stadskantoren en bij adviesbureaus maar transparant in de buurt. Met een lage drempel voor bewoners om het proces te volgen en mee te sturen en waarbij je ook mensen bereikt die niet makkelijk naar bijeenkomsten in zaaltjes komen. Dat kan al heel simpel door instrumenten als ‘spreekuur bij het stoplicht’ en ‘tekentafel op straat’ en wat substantiëler door het inrichten van gebiedsateliers/-huiskamers  waar stads- en buurtbewoners zich thuis voelen en invloed kunnen hebben op het resultaat. Een voorbeeld van hoe een gemeenteraad daar op kan sturen: raadsmotie inrichting gebiedsateliers van de gemeenteraad in Utrecht.

10- ………………………………………………
Jij hebt vast wel een eigen punt om deze top 10 te complementeren en ook vast andere inspirerende voorbeelden. Vul gerust aan en wie weet maken we er met een grotere groep een mooi manifest van voor de nieuwe raden. 

Gemeenteraden en gemeentebesturen, gebruik deze adviezen en laat u inspireren door de voorbeelden. En ja, dan komt natuurlijk altijd weer die ene vraag op: hoe representatief zijn de mensen die we via deze weg weten te betrekken voor alle bewoners? Dat punt is eigenlijk heel simpel op te lossen en kan nooit een reden zijn om dit type acties niet te ondernemen. Daarover een volgende keer.

 


Reacties

  • Rini Biemans schreef:

    Beste Frans.

    Wat me opvalt is dat je stadsgeneeskunde en creatief beheer niet noemt toch een best practice van 15 jaar, bewezen effectief; een disruptieve sociale buffer, die gemeenschap vorming en gezondheid genereert in wijken. stadsgeneeskunde.nl Deze aanpak heeft werkelijk potentie, maar vereist een omkering in de uitvoeringspraktijk. Het is mijn stellige overtuiging dat daar de sleutel ligt verstopt

    Met vriendelijke groet,

    Rini Biemans
    stadsgeneeskundige

    Rini Biemans

    • Frans Soeterbroek schreef:

      Dag Rini,
      ja volledig zijn kan natuurlijk niet maar je hebt gelijk dat jouw bijzondere initiatief wel een plekje verdient. Heb het gelijk hierboven verwerkt. Dank.

  • Rini Biemans schreef:

    Bedankt, waardeer ik ???

  • Cees Kuijlaars schreef:

    Prima statements. Een paar punten
    1. Hoeveel mag je van de burger/vrijwilliger vragen?
    2. Hoe zorg je ervoor dat er in alle wijken vrinwilligers/burgers georganiseerd meedoen. Lijkt mij een probleem
    3. Buurtrechten en overdragen van geld. Aan vrinwilligers? Hoe zit het met de legitieme vertegenwoordiging? En continuïteit en professionaliteit ?

    http://Www.Hilversumsemeent. nl

    • Frans Soeterbroek schreef:

      Dag Cees,
      Dank voor de reactie.
      Het is lastig om in algemeen zin te zeggen wat je van vrijwilligers kunt vragen. Maar we hebben nu al in NL een gigantisch leger aan vrijwilligers. De essentie van deze 9 punten is dat er tegenover vrijwilligheid ook meer zeggenschap, geld en duurzaamheid van initiatieven mag staan. Ik ben meer van nieuwe democratische verhoudingen tussen overheid en burger dan een overheid die zich van terreinen terug trekt en het aan vrijwilligers overlaat om dat in te vullen. Wat betreft punt 3: ik ben met je eens dat legitimiteit een issue is bij overdragen zeggenschap over geld. Ik heb bij overdragen geld naar wijken bewust twee voorbeelden genoemd waar gezocht wordt aan nieuwe vormen van democratie in de wijk, in Middelland Rotterdam en in Groningen.


Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*