De stad bouwen op maatschappelijk waarden, hoe doe je dat?

Najaar 2015 organiseerden de Utrechtse Ruimtemakers en de gemeenteraad van deze stad een bijeenkomst over maatschappelijke gebiedsontwikkeling. Daar is het idee geboren om bij gebiedsontwikkeling te gaan werken met een maatschappelijk programma van eisen (MPvE). Dat werd gezien als een hefboom om minder vanuit gebiedsexploitaties en fysieke ingrepen te werken en meer vanuit een rijk beeld van maatschappelijke waarden, kosten en baten. Juni 2016 heeft de gemeenteraad in een bijna raadsbreed gesteunde motie dat idee van zo’n MPvE vastgelegd.
Het enthousiasme om daarmee aan de gang te gaan binnen de gemeentelijke organisatie is begrijpelijkerwijze niet gelijk groot. Er wordt al gewerkt met het instrument  stedenbouwkundig programma van eisen (SPvE) waar uiteraard maatschappelijke doelen ook een plek hebben en de gemeente probeert daarin/daarnaast meer te gaan sturen vanuit het concept van gezonde verstedelijking (‘Healthy Urban Living’) . Er rust dan ook een hoge bewijslast op het idee van het MpvE: maak het maar eens concreet en laat zien wat dat aan de huidige praktijk nog kan toevoegen en of dat ook tot andere keuzes zou leiden.

Inmiddels is er op verschillende plekken daarover nagedacht. De Utrechtse Ruimtemakers deden een eerste vingeroefening ermee voor het Westplein in het stationsgebied en de gemeente organiseerde een gesprek over wat zo’n idee zou betekenen voor de zogeheten NPD-strook in Overvecht. Daar zijn hoopgevende conclusies uit te trekken die ook voor andere steden interessant zijn.

Andere inhoud
Wat zijn de inhoudelijke kapstokken om maatschappelijke waarden, kosten en baten aan op te hangen? Daar kun je veel lijstjes op loslaten maar we kwamen als ezelsbruggetje op de 5 P’s: People (rechtvaardige/zorgzame stad), Profit (ondernemende/welvarende stad), Planet (duurzame/leefbare stad), Place (kwaliteit, identiteit en levendigheid) en Public (democratische/verbonden stad). Mooie kapstokken voor een rijke afweging. Modieuze begrippen als inclusieve stad en gezonde stad zijn daar weer varianten op. Inclusief staat voor people en public, gezond vooral voor people, place en planet.
Bij de oefening met het Westplein leverde de simpele vraag hoe je containerbegrippen als gezonde verstedelijking en inclusieve stad kunt vertalen naar dit gebied een aantal verrassende ideeën en eisen op die in gangbare gebiedsprocessen al gauw over het hoofd worden gezien. Het denken vanuit de waarden gezondheid en beweging bracht ons bij mooie ideeën: gezonde voeding als verbindend concept voor horeca en detailhandel, de mix van rustig als avontuurlijk bewegen, het gebied integreren in grotere vaar- en hardlooproutes, beter gebruik maken van het water en het plein voor sport en recreatie, enzovoorts.
En toen we keken naar hoe je binding tussen mensen en binding aan het gebied versterkt ging het al snel over de deeleconomie al faciliteren bij bouwprogrammering, het creëren van een thuis- en huiskamergevoel (in plaats van het gebied als duiventil), meer aandacht voor rustpunten, overzichtelijkheid en toegankelijkheid in ontwerpen en veel meer aandacht voor ontmoeting, beleving en (gedeelde) betekenisgeving.
Wat ook opviel was dat deze vingeroefening een meer organische manier van kijken uitlokte. Zoals het verbinden van versnipperd groen i.p.v. plannen van nieuwe parkjes, ondernemerschap uit Lombok het plein optrekken in plaats van programmeren nieuwe horeca en detailhandel, levensloopbestendig bouwen en een groeimodel van betrokkenheid organiseren via experimenten.
Kortom: wat je plant en programmeert verandert van karakter, je komt veel zaken tegen die meer met organiseren dan met ontwerpen en inrichten te maken hebben en je gaat organischer kijken en denken. En de voorstellen leverden meer synergie (ook wel aangeduid als meervoudige waardecreatie) op: multifunctioneel gebruik ruimte, gezonde bedrijvigheid, inclusief wonen, bouwen met oog op deeleconomie etcetera .

Conclusie 1: Alleen al de vraag om vanuit maatschappelijke waarden en eisen naar een gebied te kijken levert een ander beeld  op van het soort gewenste en mogelijke ingrepen evenals op de rol daarbij van ontwerpen, programmeren en ontwikkelen.

Andere processen
Het gesprek over het Westplein ging ook over de vraag hoe je een maatschappelijk ontwikkelproces bouwt waar zoveel mogelijk mensen zich eigenaar van voelen. Daarbij vielen uiteraard veelvuldig begrippen als transparant, laagdrempelig en uitnodigend wat je moet vertalen in heldere procesafspraken. Dit kon heel mooi praktisch worden gemaakt in de oefening Westplein:

  • een ontwikkelaar die in aanmerking wil komen tot bouwen moet zich verdiepen in en verbinden met het gebied en de mensen
  • hanteer een open source benadering van alle ontwikkelde plannen en ideeën.
  • behandel eigen plannen en ontwerpen van bewoners (zoals de ontwikkelgroep Lombok ik dit gebied ook maakt) als volwaardige scenario’s voor het gebied.
  • organiseer een markt voor ideeën die in het kaders van stadslab, particuliere initiatieven en en tenders zijn ontwikkeld
  • bouw in procesafspraken en uitgifte van kavels zichtbaar ruimte in voor lokaal initiatief/ondernemerschap/kleinschalig opdrachtgeverschap
  • bouw een coalitie voor placemaking en geef bewoners zeggenschap over inzet van middelen voor placemaking
  • gebruik het op het Westplein staande Paviljoen Pop als laagdrempelig gebiedsatelier.

Het gesprek over de NPD-strook in Overvecht ging helemaal over de vraag welk type proces past om maatschappelijke waarden in beeld te krijgen en er op te sturen. Dit mooie lijst kwam bijvoorbeeld voort uit de gesprekken over het werken met een MPvE in dat gebied:

  • organiseer in een vroegtijdig stadium brede tafels waarin participatie niet beperkt blijft tot omwonenden of de buurt maar je de kracht van stad betrekt bij het vinden van goede oplossingen en uitlokken van initiatief.
  • zorg dat je mensen betrekt die je normaal minder goed bereikt. Dat lukt het best door mensen in en rond het gebied te zoeken die weer toegang hebben tot mensen die jij niet kunt bereiken en door zelf in het gebied te zijn.
  • organiseer niet alleen een proces van het ophalen van wensen en waarden maar ook van het mobiliseren van mensen/partijen om zelf iets vanuit die waarden in het gebied te doen.
  • zorg dat je mensen vasthoudt die je al vanaf het begin betrekt, voorkom afhaken. Organiseer ook bijzondere acties (bijvoorbeeld groepsfoto’s maken die je later weer tentoonstelt) om hen vast te houden en aan elkaar te binden. Bij de NPD-strook is daar bijvoorbeeld al een vorm voor gevonden door de wijkraad te betrekken bij het proces van selecteren van ontwikkelaars.
  • betrek ook mensen uit het maatschappelijke domein goed vanaf het begin. Zij zullen vanuit hun achtergrond maatschappelijke waarden inbrengen die niet zo op het netvlies staan in het fysieke domein.
  • werk vanuit de betekenis die mensen aan een gebied geven, probeer dat om te zetten in gedeelde betekenisgeving en gedeelde waarden en bouw daarop dan je plannen.
  • de goede vraag stellen is essentieel. Wanneer je vraagt ‘hoe maken we hier een hele goede plek voor en met mensen?’ of ‘wat betekent de gebiedsaanpak voor de grote vragen in de stad?’ krijg je een rijker gebiedsproces. Voor de NPD –strook is bijvoorbeeld een vraag die tot nu toe alleen impliciet is gesteld: hoe maak je hier een gebied van dat Overvecht zowel fysiek als mentaal beter met de stad verbindt?

Uit beide praktijkoefeningen kunnen een aantal mooie algemene spelregels worden gehaald: maak het proces aan de voorkant al breed en rijk, mobiliseer langdurige betrokkenheid in plaats van het ophalen van meningen, hanteer een open source benadering met veel uitwisseling van kennis, geef bewoners de ruimte voor eigen plannen. zorg dat ontwikkelaars zich lokaal verankeren, benader de vraag en je stakeholders breder dan strikt voor het te ontwikkelen gebied, werk vanuit gedeelde betekenisgeving en haal het maatschappelijk domein binnen in de fysieke wereld.

Conclusie 2: geen werkbare maatschappelijke eisen zonder rijk maatschappelijk proces.

Andere spreadsheets?
In alle gesprekken over het MpvE kwam ook naar voren dat om het tot een gezaghebbend instrument te maken in de wereld van grond, vastgoed en gebiedsexploitaties we moeten werken aan andere spreadsheets voor het berekenen van kosten en baten. De meest gezaghebbende op dit moment is de Maatschappelijke Kosten Baten Analyse (MKBA). Deze handleiding waarin wordt uitgelegd hoe je komt van een gebiedsexploitatie naar een MKBA laat goed zien wat het wezenlijke verschil tussen beiden is: van boekhouding van de investeerders naar kosten en opbrengsten voor de samenleving, naast marktgoederen ook publieke goederen en waarden in beeld, ook zichtbaar maken wat er kan zonder grote investeringen en last but not least de kosten van beheer en exploitatie in beeld. Zeer nuttig dus ter voorkoming van afwenteling van kosten op de samenleving, andere sectoren, andere gebieden en de exploitatie en een mooie zeef om plannen er uit te halen die weinig maatschappelijke waarde toevoegen.

De grote twijfel die hierbij door iedereen wordt geuit: is het wel slim om te proberen alle maatschappelijke waarden te vertalen in geld en spreadsheets want daarmee legitimeer je dat alles van waarde wat daarbuiten valt niet meetelt. In dit debat uit de ontwerperswereld met de veelbelovende titel ‘the next spreadsheet’ is de dominante conclusie dat we de kwaliteit van leven en het geluk in de stad niet moeten proberen te  kwantificeren. Het gaat om een een rijkere afweging en daar hoeven rekenmodellen niet de doorslag te geven. Een tip die in onze gesprekken langs kwam: werk veel met beelden en verhalen om die andere waarden tastbaar te maken.

Er worden wel instrumenten ontwikkeld die niet alles in een spreadsheet proberen te vertalen zoals de MAEX, de waarderingsdriehoek, impact- en outcomesturing of de benadering van onze leefwereld als collectief goed (’the commons’). Maar die hebben nog geen gezag in de stedelijke ontwikkeling. Daar is werk aan de winkel maar misschien zit de oplossing niet in betere afwegingsinstrumenten maar in een betere manier van gebiedsontwikkeling. Sturen op maatschappelijke waarden lukt pas echt goed bij een filosofie van gebiedsontwikkeling die meer uitgaat van hoe je stap voor stap waarde creëert. Dan heb je het dus over organisch ontwikkelen en geleidelijke/meervoudige waardecreatie. Ik ben ervan overtuigd dat bij een MKBA het ‘meest waarschijnlijke alternatief’ voor grote gebiedsplannen (het zogeheten nulalternatief) in veel gevallen zal uitkomen op een strategie voor organische ontwikkeling en geleidelijke waardecreatie. Grote investeringen lijken interessant omdat ze in 1 keer veel geld in een gebied pompen (lawinekapitaal noemt Jane Jacobs dit) maar de keerzijde is dat dit dan terugverdiend moet worden, je stadsontwikkeling afhankelijk maakt van de schuldeneconomie, kosten worden afgewenteld en de problemen gaandeweg weer groter worden. Bij geleidelijke waardecreatie begin je sober, bouw je de waarde van het gebied steeds verder uit en maak je slimme koppelingen tussen werelden en tussen mensen die waarde toevoegen.

Conclusie 3: het wordt tijd dat de wereld van stadsontwikkeling overgaat/gedwongen wordt tot het laten uitvoeren van (onafhankelijke) MKBA’s. En/of ontwikkel op basis van alle experimenten met nieuwe instrumenten om op maatschappelijk waarden te sturen een (niet vrijblijvend!) werkbaar alternatief voor de MKBA. 

Conclusie 4: Om echt goed kunnen sturen op maatschappelijke waarden moeten we beter worden in gebiedsontwikkelingsmodellen op basis van geleidelijke waardecreatie.  

Een instrument met gezag
 Ik denk dat we al onderzoekend in Utrecht 4 mooie knoppen hebben gevonden om veel beter dan nu te sturen op maatschappelijke waarden: een andere kijk op wat echt van waarde is en hoe je dat ontwikkelt, rijkere maatschappelijke processen organiseren, werken met MKBA’s en het ontwikkelen van modellen en praktijken van geleidelijke waarde(n)creatie. Eerlijk gezegd weet ik niet of dit, in een tijd dat de haast om te bouwen toeneemt, voldoende overtuigend is voor de wereld van grond en vastgoed om het enthousiast te omarmen. Daarom is denk ik de laatste voorwaarde om dit tot een succes te maken:

Conclusie 5: Maak het MpvE en het bijbehorende maatschappelijke proces leidend en breng stedenbouwkundige eisen daar gewoon in onder. Dan voorkom je dat de maatschappelijke afwegingen te marginaal blijven als onderdeel of bijproduct van een klassieke manier van werken.

We gaan er in Utrecht verder mee en het zou mooi zijn als dit een voorbeeld is voor andere steden. Doen jullie mee?


Reacties

  • Menno de Lange schreef:

    Ik wil graag kijken hoe ik dit kan inpassen in Breda/Brabant, ben daar nu bezig om gebiedsontwikkeling anders op te pakken. Daar past dit goed in en wil graag verkennen hoe dat in te passen.

  • Utopodium schreef:

    Utopodium geeft een draagvlak voor lelystad en werkt samen met partijen die onderbouwend zijn en niet beconcurreren met initiatieven die doelstellingen slecht kopieert en half uitvoert. Waar onze missie last van heeft en het ondermijnt. We werken vqnuit onze basis samen en ieder op zijn ingebrachte kwaliteiten. Die ondersteunen wij waar nodig. Maar bewaken onze activiteiten die we opzetten. Lelystad kent veel burgerlijke initiatieven die gedragen worden door instellingen en gemeente. Heel divers is de samenleving in lelystad dus net zoveel wensen zijn er ook. Lelystad geeft lucht en Utopodium geeft een perspectief.

  • Norma Karmelk schreef:

    Broedplaats ’t LAPP in Lelystad zit momenteel in een antikraakpand en de toekomst is onzeker geworden. Dit stuk getuigt van mogelijkheden, zeker gezien onze leegstand in de stad. Ik heb dus dit artikel gedeeld met de wethouder van onze gemeente in Lelystad, in de hoop dat hier iets mee gedaan wordt of als mogelijk hulpmiddel.
    Voor alle burgerinitiatieven die er zijn in onze participatie maatschappij. Goed voorbeeld doet goed volgen vinden wij. Pionieren doen we graag; het wiel opnieuw uitvinden doen we al zo lang. Dus samenwerken en delen onder initiatieven en van elkaar leren is ons motto.

    http://www.hetlapp.nl & http://www.eetbaarlelystad.nl


Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*